Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Ebbinge B.S. (1985) Factors determining the population size of arctic-breeding geese, wintering in Western Europe. ARDEA 73 (2): 121-128
De veranderingen in populatiegrootte van in West-Europa overwinterende ganzensoorten gedurende de afgelopen 20-30 jaar worden besproken. Hiervoor zijn drie populaties uitgekozen waarvan zowel het aantalverloop door tellingen nauwkeurig is gevolgd als jaarlijks het broedsucces is vastgelegd. Alle drie de populaties broeden in arctische streken: de in IJsland en Groenland broedende Kleine Rietganzen die in Groot-Brittannid overwinteren (Fig. 2), de in Noord-Rusland broedende Kolganzen die in West-Europa, en wel hoofdzakelijk in Nederland overwinteren, de zgn. Baltische Noordzeepopulatie (Fig. 3) en de wereldpopulatie van de Zwartbuikrotganzen die op het Taymyr-schiereiland broeden en langs de West-Europese kusten overwinteren (Fig. 4). Al deze populaties zijn de laatste decennia duidelijk in aantal toegenomen, zij het niet synchroon. Hoewel onlangs uit ringonderzoek is gebleken dat er wel een zekere mate van uitwisseling is met andere populaties van dezelfde soort, gebeurt dit op zo'n kleine schaal dat de geconstateerde toename niet verklaard kan worden door immigratie. De voornaamste oorzaak blijkt een sterk verlaagde mortaliteit te zijn. Zowel bij de Kolgans als bij de Rotgans begon de populatie direct na het in werking treden van een belangrijke beperking van de jacht opvallend in aantal toe te nemen. Op grond hiervan en op grond van het feit dat de verschillende populaties niet gelijktijdig in aantal zijn toegenomen wordt geconcludeerd dat de sterfte is afgenomen door een verlaging van de jachtdruk. Tegenwoordig is het voedselaanbod voor ganzen in de winter als gevolg van de intensieve landbouw sterk vergroot, maar dit kan alleen effect hebben op de overlevingskansen van ganzen als dat voedselaanbod in het recente verleden een beperkende factor is geweest. Een belangrijke vraag voor verder onderzoek is op welk niveau de ganzenpopulaties zich uiteindelijk gaan stabiliseren. Bij de Kleine Rietganzen die in Groot-Brittannid overwinteren, blijkt er nu een duidelijke dichtheidsafhankelijke regulatie van het broedsucces op te treden (Fig. 5). Ook bij de Rotgans (Fig. 6) lijkt het erop dat met het toenemen van de populatiegrootte het percentage potentidle broedvogels dat met succes jongen grootbrengt, afneemt. Een dichtheidsafhankelijk effect op de natuurlijke mortaliteit is vooralsnog niet vast te stellen omdat de gemeten mortaliteit voor een belangrijk gedeelte veroorzaakt wordt door jacht.


[close window] [previous abstract] [next abstract]