Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Pasinelli G. (2001) Breeding performance of the middle spotted woodpecker Dendrocopos medius in relation to weather and territory quality. ARDEA 89 (2): 353-361
Broedsucces is een belangrijke component voor de fitness, en dieren zijn voortdurend doende dit te optimaliseren. Omdat broedsucces zo belangrijk is, zijn ook terreinbeheerders hierin geinteresseerd: de kwaliteit van een (broed)terrein wordt vaak afgemeten aan het broedsucces van zijn bewoners. Toch hebben vogels, in welk terrein dan ook, niet alles in de hand. Uiteraard is de eerste keuze die een vogel die wil gaan broeden moet maken de terreinkeus. Kiest de vogel een voor de soort totaal ongeschikt terrein, dan zal het broedsucces nul zijn: dergelijke terreinen worden dan ook zelden gekozen. Echter, ook binnen 'optimale' broedgebieden hoeft het broedsucces niet altijd optimaal te zijn. Dit wordt namelijk ook beinvloed door factoren die niet door de terreinbeheerder of de vogel zelf kunnen worden bepaald. Deze studie toont aan, dat zelfs vogels die in boomholtes broeden, dus vrij van directe weersinvloeden, nog wei degelijk te leiden kunnen hebben van slecht weer, met als gevolg een verlaagd broedsucces. De relatie met het weer is natuurlijk overduidelijk aanwezig bij soorten van zeer open terreinen zoals stems, maar een groot weerseffect op een soort als de Middelste Bonte Specht Dendrocopus medius ligt misschien minder voor de hand. De auteurs volgden van 1992 tot 1996 35 paren broedvogels in oude Zwitserse bossen. De vogels hakken ieder jaar een nieuw hoi uit, zijn elkaar in de regel ten minste gedurende het broedseizoen trouw en produceren een legsel. Het broedsucces bleek tussen jaren te verschillen, maar dit hing niet samen met de kwaliteit van het territorium, gemeten aan het aantal grote eiken en het aantal potentiele nestbomen (veel meer soorten komen in aanmerking) binnen dit territorium. Ook hing het broedsucces niet duidelijk samen met de leeftijd van de vogels, dat wil zeggen de aanwezigheid van een eenjarige vogel binnen een paar had geen invloed. Wei was er een duidelijke invloed van het weer. Een warm voorjaar leidde tot vroege legsels; lage temperaturen en veel regen in de jongenfase leidde tot een verminderd succes, vermoedelijk als gevolg van problemen voor de ouders bij het voedsel zoeken. Deze resultaten laten zien dat zelfs voor een zeer beschut broedende vogelsoort, een optimaal territorium in een optimaal habitat, geen garantie biedt op succes.


[close window] [previous abstract] [next abstract]