Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Spellenberg I.F. (1971) Breeding behaviour of the McCormick skua Catharacta maccormicki in Antarctica. ARDEA 59 (3-4): 189-230
Het gedrag van de Zuidpooljager Catharacta maccormicki werd bestudeerd gedurende de drie zuidelijke zomers van 1963/1964, 1964/1965 en 1965/1966 bij Kaap Royds, Ross Eiland, Antarctica. Een beschrijving wordt gegeven van het vijandige gedrag, het paren en het nestelen der oude vogels, en van het gedrag der jongen totdat zij gaan vliegen. Broedterritoria besloegen ongeveer 1.600 m2 en 7-20 territoria vormden een broedkolonie. Langs de oevers van meren waren verzamelplaatsen van vogels wier maat broedde en daar was ook een soos van nog niet geheel geslachtsrijpe vogels. Hier vond de paarvorming plaats. Het vijandige gedrag bestond uit meeuwachtige houdingen en handelingen, zoals de Rechtop Dreighouding, het Juichen, de Buiging en het Vleugelheffen (zie voor begrippen Perdeck: Ardea 48 (1960): 111-136 en 51 (1963): 1-15). Er werden kwantitatieve observaties gedaan over territoriumconflicten. Het dreigeffect van verschillende houdingen en roepen wordt besproken. Gedurende de paarvorming en de diverse baltshoudingen, die aan de copulatie voorafgaan, vertoonde het mannetje dikwijls vijandige Rechtop Dreighoudingen en het vrouwtje beantwoordde deze met Genntimideerde Rechtophoudingen en de Bedelhouding. Het opbraken van voedsel door het mannetje kwam veel voor. In het algemeen vond de copulatie niet plaats voordat het rituele voeren van het wijfje tijdens de balts ten einde was. De volgorde der gedragingen gedurende de paarvorming in de soos en in de broedkolonies wordt kwantitatief geanalyseerd. Er waren aanwijzingen voor het voorkomen van Nestmateriaal-Verzamelen en Strootjes-Gooien. Een Piepceremonie kwam voor gedurende de paarvorming (in de soos en in de kolonie) en v66r het eileggen. De holte, die later gebruikt werd voor het leggen, werd hierdoor gefixeerd. De kuikens hebben een gedragspatroon, dat vergelijkbaar is met dat van de volwassenen. De ontwikkeling ervan begint reeds twee dagen na het uitkomen der eieren. De kuikens waren in het algemeen vijandig t.o.v. elkaar en dikwijls vochten twee kuikens uit hetzelfde legsel tot de dood van een van beide erop volgde. Het gedrag der kuikens wordt besproken in verband met de houdingen en roepen der ouden, benevens in verband met kuikengedrag van andere soorten jagers.


[close window] [previous abstract] [next abstract]