Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Swennen C. (1968) Nest protection of Eiderducks and Shovelers by means of faeces. ARDEA 56 (3-4): 248-258
Tijdens veldwerk op Vlieland viel het op dat broedende eenden hij overhaaste vlucht hun nesten met stinkende faeces bevuilden. Andere vogels vertoonden dit verschijnsel niet (Tabel 1). De eenden keerden in het algemeen vrij spoedig op hun nesten terug en de bevuilde eieren kwamen normaal uit. De vraag rijst waardoor eenden het zich kunnen veroorloven hun nesten tijdens vlucht zo te bevuilen dat het een predator, zelfs de mens, gemakkelijk wordt gemaakt de eieren ook in dichte vegetatie op de reuk te vinden. De kans dat het legsel ongemoeid wordt gelaten lijkt verkleind, tenzij de faeces een sterk afstotende eigenschap zouden bevatten. Experimenten met hongerige fretten en ratten toonden aan, dat zeer kleine hoeveelheden van de faeces die broedende Slobeenden en Eidereenden tijdens overhaaste vlucht in hun nest achterlieten, voedsel dat een hoge preferentie heeft zo onappetijtelijk maakte dat het niet werd genomen. Faeces van niet broedende Eidereenden en van enkele andere vogels vertoonden deze eigenschap niet (Tabel 2-4). De afstotende werking van de nestfaeces blijkt veroorzaakt te worden door de geur. Verondersteld wordt dat deze eigenschap ook in de nestfaeces van andere dan de twee onderzochte eenden aanwezig is. Bet is aannemelijk dat de afstotende werking voor een hele reeks predatoren geldt. Enkele voorbeelden maken het duidelijk dat de eigenschappen van de nestfaeces de kans op predatie van de eieren in het veld vermindert. Bet is opmerkelijk dat broedende Eidereenden in het algemeen meer faeces over hun legsel uitstorten dan de andere eendensoorten, daarentegen vertonen zij minder vaak afleidingsgedrag tijdens de vlucht van hun nest.


[close window] [previous abstract] [next abstract]