Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Westerterp K. (1973) The energy budget of the nestling starling Sturnus vulgaris, a field study. ARDEA 61 (3-4): 137-158
In de broedseizoenen van 1968, 1969 en 1970 werd een onderzoek gedaan naar de energiehuishouding van nestjonge Spreeuwen, in een kolonie die hiervoor met behulp van nestkasten gevestigd was rondom een weiland in het nationale park 'De Hoge Veluwe' bij Arnhem. Gemeten werd de opname van voedsel, de productie van faeces, de groei en het energiegebruik voor onderhoud en temperatuurregulatie (overzicht in Fig. 1). De energieopname werd berekend uit de frequentie van het voeren door de ouders (Fig. 3) en de energie-inhoud van voedselmonsters (Fig. 2). De voederfrequentie werd automatisch geregistreerd; de energie-inhoud van voedselmonsters, die met behulp van de halsringmethode gedurende de hele nestperiode werden genomen, werd bomcalorimetrisch bepaald. Het energieverlies in de rejecta (faeces + urine) werd gemeten door een regelmatige monstername van fecespakketten (Fig. 4) en directe waarnemingen van de frequentie waarmee deze worden geproduceerd tijdens perioden van 24 uur (Tabel 1). De energieaanzet door groei werd bepaald door van zeven broedsels dagelijks de gewichtstoename te meten (Fig. 5) en door van een nestjong van elke leeftijdsdag de energie-inhoud te meten (Fig. 6). Het energiegebruik voor onderhoud en temperatuurregulatie werd bepaald door 's nachts, wanneer de jongen het minst actief zijn, bij verschillende temperaturen de ruststofwisseling te meten in een respirometer (Fig. 7). Alle waarnemingen werden gedaan aan broedsels van vier, de meest voorkomende broedselgrootte in het proefterrein. Voorlopig geeft het energiebudget van nestjongen van 4 tot 16 dagen oud het volgende beeld (Tabel 3). Het energieverlies in de rejecta, uitgedrukt als percentage van de totale energieopname, neemt toe van 20% op de vierde dag tot een constante waarde van 40% gedurende de tiende tot de zestiende dag. De energieaanzet door groei, uitgedrukt als percentage van de netto opname (de metabolische energie of M.E.) neemt af van 41 % op de vierde dag tot 11% op de zestiende dag. Het energiegebruik voor onderhoud bedraagt steeds 55% van de M.E. terwijl de warmteproductie voor temperatuurregulatie 2-8% van de M.E. vraagt. Wanneer van de M.E. de energieaanzet door groei en het energiegebruik voor onderhoud en temperatuurregulatie worden afgetrokken rest een onbestemd gedeelte van 3% op de vierde tot 26% op de zestiende dag. Aangenomen wordt dat dit het energiegebruik voor activiteit vertegenwoordigt (sperren voor voedsel en scharrelen in de nestkast). De bruto groei-efficidntie van de Spreeuw bedraagt 14% en de netto groei-efficidntie 22% (Tabel 5). Deze waarden komen overeen met eerder gevonden waarden voor de kip en zijn aanzienlijk lager dan de waarden gevonden voor nestjongen die grotendeels met vis worden gevoerd (een ooievaarsoort Mycteria americana, de Zilvermeeuw en een alkensoort Cepphus columba).


[close window] [previous abstract] [next abstract]