Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Mayes E. (1991) The winter ecology of Greenland White-fronted Geese Anser albifrons flavirostris on seminatural grassland and intensive farmland. ARDEA 79 (2): 295-304
Dit is een grondige analyse van het dieet van Kolganzen uit de populatie die op Groenland broedt. Het onderzoek is uitgevoerd in het najaar en de winter in Ierland. Er werd een vergelijking gemaakt tussen twee groepen overwinterende ganzen: een populatie die foerageert op halfnatuurlijke, moerassige graslanden die tijdens de winter onder water kunnen staan (de Little Brosna flock) en een groep die overwintert op modern agrarisch land (de Wexford flock). Het dieet werd vastgesteld aan de hand van een microscopische analyse van de keutels, beschrijvingen van vegetatietypen (Tabel 1) en het bepalen van de bezoekfrequentie aan deze vegetatietypen (Tabel 2). Op grond van de keutelfrequentie (Tabel 3), het vezelgehalte (Fig. I) en de energie inhoud van keutels en voedsel kon de energieopname per dag worden berekend (Tabel 4). De energiebehoefte (per dag) kon worden bepaald op grond van de tijdsbesteding van de ganzen (Tabel 5). De energiebehoefte blijkt, vooral in maanden met korte dagen (november-januari) groter te zijn dan het vermogen om blad van grassen en granen op te nemen. Door hun dieet aan te vullen met wortels en knollen (suikerbieten of wortelstokken van klaver, boterbloem, waterrus, fioriengras en snavelbies) kunnen de ganzen meestal toch voldoende opnemen (Tabel 6). Dat lukt vrij gemakkelijk in de moderne agrarische gebieden met bouwland, waar de opname zo hoog kan zijn dat ruim kan worden voorzien in de extra energiekosten die door verstoring worden veroorzaakt. Het opnamevermogen op halfnatuurlijke graslanden is echter nauwelijks toereikend om een redelijke conditie te handhaven vooral als de gebieden gedraineerd zijn (Fig. 2).


[close window] [previous abstract] [next abstract]