Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Monaghan P., Uttley J.D. & Burns M.D. (1992) Effect of changes in food availability on reproductive effort in Arctic Terns Sterna paradisaea. ARDEA 80 (1): 71-81
Op Shetland is het broedsucces van de Noordse Stern Sterna paradisaea al vele jaren bijzonder gering. Dit is in schrille tegenstelling met de situatie op Orkney en in noordoost Engeland, waar het voortplantingssucces normaal is. Het geringe succes op Shetland hangt samen met een sterke afname van de zandspiering Ammodytes marinus, het stapelvoedsel van de soort in dit deel van het verspreidingsgebied van de soort. Op Orkney en in noordoost Engeland lijkt de voedselvoorziening normaal te zijn, gezien de grootte van het voortplantingssucces. In 1987-88 is de relatie tussen een aantal broedbiologische parameters en de beschikbare voedselhoeveelheid in deze gebieden (Shetland beide jaren, noordoost Engeland 1987, Orkney 1988) nader bestudeert. Rond Shetland was in 1987 vooral de situatie voor de jongen zeer slecht, in 1988 vooral die voor de volwassen vogels vroeg in het seizoen. Er was een duidelijk verband tussen het voedselaanbod en de frequentie waarmee de mannetjes v66r en tijdens het begin van de eilegperiode voor hun wijfjes visjes aansleepten (frequent, maar heel kleine visjes op Shetland in 1988, en zeer weinig, maar heel grote vissen in 1987). De mediane legdatum van het eerste ei in elk nest was niet verschillend voor de vier situaties, en varieerde van 28 mei (noordoost Engeland) tot 2 juni (Shetland, 1987). In 1987 was de gemiddelde legselgrootte op Shetland groter dan in 1988, maar niet verschillend van die op Orkney en in noordoost Engeland. Er was geen verschil in eigrootte tussen de vier situaties. Op Shetland verlieten in 1988 tijdens de broedfase meer sterns hun nest dan in 1987. In de twee andere gebieden kwam dit niet voor. Ook bij de kuikens was er een negatiefverband tussen de frequentie van voederen en de grootte van de prooi, met een hoge voederfrequentie van kleine vissen in 1987 op Shetland en in 1988 op Orkney, en het omgekeerde in 1988 op Shetland en in 1987 in noordoost Engeland. De volwassen vogels waren tijdens de broeden kuikenfase op Orkney en in noordoost Engeland zwaarder dan op Shetland, en binnen de laatste groep in 1987 zwaarder dan in 1988. Hoe lichter de vogels waren bij het uitkomen van de eieren, hoe groter de kans was dat het nest voortijdig in de steek werd gelaten. De directe invloed van de beschikbare voedselhoeveelheid op beslissingen die een vogel tijdens de reproductiefase moet nemen, wordt bediscussieerd aan de hand van de resultaten van dit onderzoek. Op grond daarvan wordt een model beschreven dat aangeeft dat vogels het nest in de steek laten wanneer hun gewicht onder een bepaalde drempelwaarde komt.


[close window] [previous abstract] [next abstract]