Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Barshep Y., Underhill L.G., Balachandran S. & Pearson D.J. (2013) Conditions on the non-breeding areas affect primary moult strategy of the Curlew Sandpiper Calidris ferruginea. ARDEA 101 (1): 13-22
De meeste steltlopers ruien hun slagpennen buiten het broedgebied. Dit onderzoek gaat in op de vraag hoe de rui van de grote slagpennen aansluit bij de plaatselijke voedselomstandigheden. De onderzochte soort betrof de Krombekstrandloper Calidris ferruginea, een noordelijk broedende steltloper die grote afstanden aflegt tussen broedgebied en overwinteringsgebied. Relevante maten van de rui (begin, duur en spreiding) werden geschat met behulp van een model ontwikkeld door Underhill en Zucchini (1988). Het voordeel van dit model is dat ook de invloed van covariabelen geschat kan worden. Bij dit onderzoek was dat het neerslagpatroon. Het onderzoek werd uitgevoerd in Kenia en India. In Kenia begon de rui van de grote slagpennen op 2 oktober en duurde 128 dagen. Het begin viel eerder in de tijd naarmate er meer regen in juni was gevallen. In India begon de rui op 15 augustus en duurde 107 dagen. Hoe meer regen er in augustus viel, des te later begon de rui. Er waren bovendien aanwijzingen dat de groeisnelheid van de grote slagpennen afhing van het voedselaanbod in het ruigebied. De auteurs veronderstellen dat het verschuiven van de ruiperiode met de hoeveelheid neerslag een aanpassing is om te ruien op een moment dat het voedselaanbod het grootst is. Dit betekent dat de Krombekstrandloper zich goed leent om de invloed van klimaatverandering op de biologie van trekvogels te bestuderen.


[close window] [previous abstract] [next abstract]