Ardea Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union |
Ottens H.J., Kuiper M.W., Flinks H., van Ruijven J., Siepel H., Koks B.J., Berendse F. & de Snoo G.R. (2014) Do field margins enrich the diet of the Eurasian Skylark Alauda arvensis on intensive farmland? ARDEA 102 (2): 161-171 |
In veel Europese landen zijn in het recente verleden akkerranden aangelegd om de voedselbeschikbaarheid voor vogels in het agrarische gebied te vergroten. Deze meerjarige, onbespoten randen worden dan ingezaaid met kruiden en grassen. Zij bevatten meer voedsel dan gangbare landbouwpercelen, waardoor ze voor veel vogelsoorten een geliefd foerageerhabitat zijn. Niet alleen de hoeveelheid voedsel is echter voor vogels belangrijk. Ook de diversiteit aan prooidieren kan de groei en gezondheid van nestjongen beïnvloeden. Om te onderzoeken of akkerranden effect hebben op de voedselsamenstelling van jonge Veldleeuweriken Alauda arvensis werden in 2011 en 2012 uitwerpselen verzameld in een gebied met intensieve landbouw in Oost-Groningen. Door middel van foerageerobservaties werd vastgesteld of de oudervogels gebruikmaakten van de ingezaaide akkerranden. Akkerranden bleken gedurende het grootste deel van het broedseizoen een grotere diversiteit aan ongewervelde dieren te bevatten dan de landbouwgewassen en gangbaar grasland. Coleoptera (kevers) vormden de belangrijkste prooigroep in het voedsel van zowel nestjongen als volwassen vogels. Het voedsel bestond verder vooral uit Diptera (tweevleugeligen), Lepidoptera (vlinders), Hymenoptera (vliesvleugeligen) en Araneae (spinnen). Nestjongen aten gemiddeld grotere prooien en een groter aandeel larven dan volwassen vogels. Bijna 75% van de nestjongen en volwassen vogels had plantaardig materiaal gegeten, wat er op zou kunnen wijzen dat er een tekort aan hoogwaardig, dierlijk voedsel was. Wanneer jongen werden gevoerd met voedsel uit de aangelegde akkerranden nam de diversiteit aan ongewervelde dieren in het voedsel zowel op orde- als familieniveau significant toe. De grotere prooidiversiteit in akkerranden zou, naast de grotere voedselbeschikbaarheid, mede de grotere aantrekkingskracht van akkerranden als foerageerhabitat voor akkervogels kunnen verklaren. Verder onderzoek moet uitwijzen of de grotere prooidiversiteit bij akkerranden ook daadwerkelijk een gunstige uitwerking heeft op de groei en gezondheid van de jonge vogels. |