Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Thorley J.B. & Lord A.M. (2015) Laying date is a plastic and repeatable trait in a population of Blue Tits Cyanistes caeruleus. ARDEA 103 (1): 69-78
De voorjaarstemperatuur heeft voor insectenetende zangvogels grote invloed op de timing van de voedselpiek (bijvoorbeeld rupsen). Hoe warmer, hoe eerder de insectenpiek valt. Daarmee is de voorjaarstemperatuur sterk bepalend voor de optimale legdatum van insectenetende vogels. Vogels waarvan de broedperiode synchroon loopt met de voedselpiek, hebben een groter voortplantingssucces dan minder goed gesynchroniseerde broeders. Voor de in dit artikel vermelde onderzoek hebben de onderzoekers gedurende 11 jaar (2003–2013) de legdatum en het voortplantingssucces vastgesteld van elk broedpaar van een in nestkasten broedende Engelse populatie Pimpelmezen Cyanistes caeruleus. Uit het onderzoek is gebleken dat er grote verschillen tussen de jaren waren in de datum waarop de vrouwtjes hun eerste ei legden. In warme jaren legden de mezen gemiddeld aanzienlijk eerder dan in koude jaren. Deze verschillen in legdatum konden volledig verklaard worden uit de individuele plasticiteit, waarbij elk vrouwtje de start van de eileg aanpast aan de gemiddelde temperatuur in de eraan voorafgaande periode. Dit kon worden vastgesteld doordat veel vrouwtjes in meer dan één jaar broedend in het studiegebied werden aangetroffen. Terwijl de mezen dus heel flexibel zijn als het gaat om de start van de eileg, zijn er ook opvallende consistente verschillen tussen individuele vrouwtjes. Bepaalde vrouwtjes beginnen elk jaar relatief vroeg met leggen, terwijl andere juist elk jaar laat zijn. Het is ook gebleken dat vrouwtjes die relatief vroeg legden, meer jongen produceerden die in het daaropvolgende jaar in de populatie als broedvogel opdoken. Dit betekent dat er in deze populatie selectie is voor vroeg broeden. Selectie voor vroeg broeden is een algemeen patroon in zangvogels. De in dit onderzoek gevonden individuele verschillen in relatieve legdatum, hebben mogelijk deels een erfelijk achtergrond. Er was namelijk een verband tussen de legdatum van moeders en dochters. Op basis van de sterkte van dit verband kon geschat worden dat mogelijk ca. 30% van de waargenomen variatie in legdatum tussen vrouwtjes Pimpel - mezen een erfelijke oorzaak heeft (h2 = 0,30). Deze erfelijkheidsschatting had echter een relatief grote onzekerheidsmarge en was daardoor statistisch niet significant. Hierdoor valt niet met zekerheid te zeggen of de vastgestelde selectie op vroeg broeden ook zal leiden tot een evolutionaire verandering van legdatum in deze populatie. Voor een deel hingen de geobserveerde verschillen in legdatum ook samen met de leeftijd van de broedende vrouwtjes (aantal broedjaren). Vrouwtjes met een gemiddelde leeftijd legden het vroegst; jongere en oudere vrouwtjes legden wat later. Daarnaast maakte het aantal eiken rondom de broedkast ook uit. Eiken zijn een rijke bron van rupsen en andere insecten. Naarmate er meer eiken voorhanden waren, begonnen de vrouwtjes eerder met leggen. De auteurs hopen dat hun bevindingen uiteindelijk ook zullen bijdragen tot een beter inzicht in de invloed van klimaatverandering op de broedbiologie van vogels en op de vraag of vogelpopulaties zich aan de huidige klimaatverandering kunnen aanpassen.


[close window] [previous abstract] [next abstract]