Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

McNeil R., Diaz M.T. & Villeneuve A. (1994) The mystery of shorebird over-summering: A new hypothesis. ARDEA 82 (1): 143-151
In dit artikel worden verschillende hypotheses over het overzomeringgedrag van steltlopers samengevat. Overzomeren wil zeggen dat vogels die broeden in boreale gebieden, in de overwinteringgebieden verblijven gedurende de zomer op het noordelijk halfrond. De meeste overzomeraars zijn eerstejaars die niet geslachtsrijp zijn. Echter, ook volwassen vogels van sommige soorten overzomeren. Onder de soorten waarvan bekend is dat ze overzomeren, bevinden zich veel eerstejaars die wei degelijk naar het noorden trekken en daar broeden. Daarom is de vraag: waarom overzomeren sommige individuen, zowel eerstejaars als oudere, op zuidelijke breedten terwijl andere vertegenwoordigers van dezelfde soort en leeftijdsklasse naar de arctische gebieden terugkeren en broeden? Bij overzomerende steltlopers blijven het opvetten en de rui, voorafgaande aan de trek, achterwege of zijn vertraagd. De mogelijkheid van een relatie tussen een infectie met wormparasieten (trematodes) en het overzomeringgedrag wordt gesuggereerd. Infectie met wormparasieten (ook andere taxonomische groepen dan trematodes zoals cestoda, nematoda en acanthocephala worden genoemd) en het verwerven van een gedeeltelijke immuniteit tegen nieuwe infecties zou op zijn minst deels kunnen verklaren dat (1) de overzomerende steltlopers hoofdzakelijk eerstejaars zijn en (2) dat de volwassenen ook overzomeren, maar dan in kleinere aantallen.


[close window] [previous abstract] [next abstract]