Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

van der Winden J., Hogeweg N., Shamoun-Baranes J. & Piersma T. (2019) Sex-related migration distances in the dimorphic Eurasian Bittern Botaurus stellaris breeding in The Netherlands. ARDEA 107 (3): 283-290
Bij de polygame Roerdomp Botaurus stellaris zijn de mannetjes veel groter en zwaarder dan de vrouwtjes. De soort heeft een ruim verspreidingsgebied, dat zowel koude, gematigde als warme klimaten omvat. Ringgegevens laten zien dat Roerdompen uit noordelijke streken over grote afstanden westwaarts of zuidwaarts trekken, terwijl Roerdompen uit zuidelijke of gematigde broedgebieden korte afstanden afleggen of standvogel zijn. Tot nu toe zijn de verschillen in trekwegen en trekafstanden van de kleine vrouwtjes in vergelijking met de grote mannetjes veronachtzaamd. In klimaten met afwisselend milde en koude winters kun je verwachten dat het verschil in lichaamsgrootte tussen de geslachten resulteert in verschillende trekstrategieën, omdat grotere vogels een hogere overlevingskans tijdens koude periodes hebben dan kleine. In de periode 2010–2012 hebben we drie vrouwtjes en drie mannetjes uit Nederlandse broedgebieden met zenders uitgerust en over een periode van 2–5 jaar gevolgd. Alle drie de mannetjes en één vrouw overwinterden in of nabij hun broedgebied, maar twee vrouwtjes trokken over grote afstanden weg. Eén vrouwtje trok zelfs naar Gambia, een afstand van 4900 km. Dat is het eerste bewijs voor trans-Sahara trek van de soort, waarvan wel bekend is dat er duizenden exemplaren in de Sahel overwinteren. Een ander vrouwtje overwinterde gedurende vijf opeenvolgende jaren in Devon (ZW Engeland), een afstand van 700 km van haar broedgebied. De Roerdompen waren plaatstrouw aan hun broedgebied en meestal ook aan hun overwinteringsgebied. Onze resultaten suggereren dat in gebieden met afwisselend zachte en koude winters, de mannetjes (groot) overwegend standvogel zijn, terwijl de vrouwtjes (kleiner) gedeeltelijk trekvogel zijn met individueel flexibele strategieën. Mochten mannetjes vaker sterven door koud winterweer dan onder gunstiger omstandigheden, dan kunnen de overlevende mannetjes in de overgebleven optimale gebieden meer vrouwen aantrekken. De trend van roerdomppopulaties is voornamelijk gebaseerd op tellingen van roepende mannetjes. We zouden daarom in gematigde streken het negatieve effect van strenge wintersterfte op de populatie wel eens kunnen overschatten. De overlevende mannetjes kunnen immers meerdere vrouwtjes in hun territorium aantrekken. Bescherming van de Roerdomp zal zich veel meer dan nu moeten oriënteren op de Mediterrane en Afrikaanse overwinteringsgebieden.


[close window] [previous abstract] [next abstract]