Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

van Balen S. & Collar N.J. (2021) The vanishing act: a history and natural history of the Javan Pied Starling Gracupica jalla. ARDEA 109 (1): 41-54
De verdwijning van de Javaanse Eksterspreeuw Gracupica jalla, recent afgesplitst van de (Aziatische) Eksterspreeuw G. contra, uit zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied op Java en Bali, Indonesië, is vrijwel geheel onopgemerkt gebleven. In dit voor de vogelbescherming unieke geval bevinden de enige nog bekende populaties zich in de vogelhandel. Om een database bijeen te brengen, nodig voor eventuele pogingen om de wilde populatie te herstellen, hebben we alle gepubliceerde relevante informatie over de soort onderzocht, aangevuld met gegevens van labels van voorwerpen in musea, niet-gepubliceerde veldnotities, dagboeken en manuscripten. De oorsprong van een populatie in oostelijk Sumatra (negen locaties, inclusief het eiland Bangka) is onduidelijk. De spreeuw was wijdverspreid op Java (168 locaties) en Bali (13 locaties) en werd beschreven als een van de meest voorkomende vogels van open landschap (d.w.z. niet-bos) in het laagland (tot 1600 m b.z.n.), met een hoge tolerantie voor habitatverstoring, vooral in landbouwgebieden, en met vaak grote aantallen bijeen op slaapplaatsen, tot in de grote steden toe. Hij voedde zich voornamelijk met vruchten en op de grond levende, veelal voor de landbouw schadelijke ongewervelden, en doorzocht hiertoe vaak dierlijke uitwerpselen. Het broedseizoen besloeg het hele jaar, maar voornamelijk in samenhang met plaatselijke regenval, met ogenschijnlijke pieken in januari en mei in West-Java, en april in Oost-Java, waarbij opvallende, slordige nesten hoog in bomen werden gebouwd met meestal 3 (2–4) eieren. De enorme achteruitgang die eind jaren negentig en begin 2000 plotseling bleek te hebben plaatsgevonden, wordt geweten aan de handel in kooivogels, maar het gebruik van landbouwgif op Java en Bali heeft vermoedelijk ook een ongeziene rol gespeeld. Er zijn zoekacties nodig om eventuele restpopulaties te vinden, in combinatie met het opzetten van een kweekprogramma, en onderzoek om potentiële gebieden voor herintroductie aan te wijzen.


[close window] [previous abstract] [next abstract]