Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Bijlsma R.G. & van den Brink B. (2005) A Barn Swallow Hirundo rustica roost under attack: timing and risks in the presence of African Hobbies Falco cuvieri. ARDEA 93 (1): 37-48
Boerenzwaluwen Hirundo rustica gebruiken in Afrika gemeenschappelijke slaapplaatsen, variërend in omvang van honderden tot ettelijke miljoenen vogels. Veel van deze slaapplaatsen zijn traditioneel en soms decennia achtereen in gebruik. Ze vormen een aanlokkelijke voedselbonanza voor roofvijanden, die immers op gezette tijden een tafeltje-dek-je voorgeschoteld krijgen. Alle slaapplaatsen die wij in Botswana, Ghana en Nigeria bezochten, werden door een verscheidenheid aan roofvogels (en uilen) geëxploiteerd. De slaapplaats in Nigeria was een geval apart, namelijk gelegen in olifantsgras op een berghelling temidden van tropisch regenwoud. De Boerenzwaluwen arriveren ’s avonds laat op de slaapplaats, gemiddeld zo’n 20 min voor zonsondergang. Ze zwermen vervolgens hoog in de lucht totdat de zon ondergaat; in krap 10 min suizen de honderdduizenden zwaluwen dan als een omgekeerde tornado naar beneden, een duizelingwekkend schouwspel. ’s Ochtends vroeg vertrekken de eerste zwaluwen 0–9 min voor zonsopkomst, eerst in kleine groepen, gevolgd door 90% van de massa kort na zonsopkomst. Hun vlucht is razendsnel, laag de contouren van de vegetatie volgend (vaak gedwongen door activiteiten van roofvogels) of steil omhoog in krappe spiralen. In beide schemerperiodes zijn de zwaluwen slechts 20–40 min in de lucht boven de slaapplaats, een krap venster voor gevleugelde predatoren om in te jagen. Niettemin waren Afrikaanse Boomvalken Falco cuvieri zeer succesvol in hun jacht. De valken anticipeerden op komst en vertrek van de zwaluwen door 2–14 min eerder boven de slaapplaats aanwezig te zijn. Vlieghoogte, jaagwijze noch tijdstip ten opzichte van zonsopgang of zonsondergang waren van invloed op het succes waarmee zwaluwen werden gevangen. Hun jachtsucces leek daarentegen afhankelijk te zijn van de groepsgrootte van zwaluwen. De valken waren het meest succesvol met het bestoken van groepjes van 2–50 zwaluwen; jacht op eenlingen en grotere groepen was minder geslaagd. Gemiddeld was 38% van de jachtvluchten raak. Per schemerperiode waren vermoedelijk alle Afrikaanse Boomvalken in staat hun zwaluw te vangen. Meer dan één zwaluw vangen was onmogelijk, omdat daarvoor de tijd ontoereikend was (bedenk dat jacht tijdens de 10 min van massavertrek en -inval erg moeilijk was) en er geen aanwijzingen waren dat de valken er een voorraadkamer op na hielden (wat ze in theorie in staat kan stellen meer dan één zwaluw te pakken).


[close window] [previous abstract] [next abstract]