Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

López G., Figuerola J., Varo N. & Soriguer R. (2005) White Wagtails Motacilla alba showing extensive post-juvenile moult are more stressed. ARDEA 93 (2): 237-244
Veel jonge zangvogels ruien voor de winter een deel van de lichaamsveren. De mate waarin dit gebeurt, verschilt sterk van individu tot individu – ook binnen een soort – zonder dat bekend is wat deze variatie veroorzaakt en wat de gevolgen ervan zijn. Er wordt wel verondersteld dat de ruitoestand in de winter te maken heeft met beperkingen in beschikbare energie of tijd tijdens de rui. Individuen die toegang hebben tot meer of beter voedsel, zouden minder last van stress hebben en daardoor in staat zijn meer veren te vervangen dan individuen die in minder gunstige omstandigheden leven. Als dit zo is, dan zou de ruitoestand van jonge vogels een negatief verband moeten laten zien met de mate waarin ze in stress verkeren. Resultaten in de vogelwereld zijn niet eenduidig, want onderzoekers hebben zowel positieve als negatieve trends gevonden. Om meer duidelijkheid omtrent dit probleem te scheppen vingen de auteurs overwinterende Witte Kwikstaarten Motacilla alba op een grote slaapplaats in Sevilla, Zuid-Spanje. Daartoe werden mistnetten op 8 m hoogte tussen de bomen gespannen. Van de gevangen vogels werden biometrische gegevens verzameld en het aantal geruide grote dekveren werd bepaald als maat voor de ruitoestand. Verder werden bloedmonsters genomen om de aantallen te bepalen van witte bloedlichaampjes, waaronder die van heterofielen en lymfocyten. De verhouding van deze twee typen cellen (H/L) wordt wel gebruikt als maat voor de stress waaronder dieren leven (hogere ratio meer stress). In de Witte Kwikstaarten bestond een positief verband tussen de mate van rui en de H/L verhouding, terwijl er geen verband aantoonbaar was tussen de ruitoestand en het totaal aantal witte bloedlichaampjes of het gewicht van de vogel. De verklaring voor de waarnemingen wordt gezocht in het effect van de ruitoestand van de dieren op hun sociale status. Jonge vogels die nog het meest het juveniele kleed hebben, worden het minst door oude vogels lastig gevallen. Jonge vogels die in de winter al het adulte kleed hebben, profiteren daar mogelijk van als ze terugkeren in het broedgebied (onder andere Nederland), maar de prijs daarvoor is een stressvol bestaan in de winter.


[close window] [previous abstract] [next abstract]