Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Fritz H., Guillemain M. & Guerin S. (2000) Changes in the frequency of prospecting fly-overs by Marsh Harriers Circus aeruginosus in relation to short-term fluctuations in dabbling duck abundance. ARDEA 88 (1): 9-16
Grote troepen overwinterende watervogels kunnen, net als broedvogelkolonies, roofvogels aantrekken. In deze studie vo1gden wij gedurende ren winter de reactie van Bruine Kiekendieven op veranderingen in de aantallen grondeleenden in vier meren varierend in grootte van 6,5 tot 32 ha. Deze meren liggen in de moerasachtige gebieden in het westen van Frankrijk, in de buurt van Rochefort, en zijn van groot belang voor overwinterende watervoge1s. Bij alle meren bleef het aantal kiekendieven opmerkelijk constant gedurende de winter. Het aantal door de kiekendieven uitgevoerde zoekv1uchten nam echter wel toe met toenemende aantallen eenden. Ook was de zoekinspanning afhankelijk van het aantal soortgenoten, de wind, de tijd van de dag en de maand. Vrouwtjes (of eigenlijk vogels met een vrouwachtig voorkomen, want het ges1acht is niet met zekerheid vast te stellen in deze tijd van het jaar) bleken vaker dan mannetjes de troepen eenden te inspecteren. Dit bevestigt de waarneming dat de manier van voedsel zoeken bij dimorfe roofvogels sterk geslachtsgebonden is. Slechts zelden werd gezien dat een eend daadwerkelijk ges1agen werd. Wel reageerden de eenden altijd op de zoekvluchten van de kiekendieven. De roofvogels konden wel tot 130 keer per dag de eenden verstoren, en het aantal verstoringen was gecorreleerd met het aantal eenden. De activiteit van de kiekendieven beinvloedt dus het gedrag van de eenden en daardoor ook de geschiktheid van een overwinteringsgebied.


[close window] [previous abstract] [next abstract]