Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Velando A., Graves J. & Freire J. (2000) Sex-specific growth in the European Shag Stictocarbo aristotelis, a sexually dimorphic seabird. ARDEA 88 (2): 127-136
Bij de Kuifaalscholver Stictocarbo aristotelis zijn mannetjes 22% zwaarder dan vrouwtjes. In dit artikel wordt gedetailleerd beschreven hoe deze grootteverschillen tussen mannetjes en vrouwtjes tijdens de groei tot stand komen. Omdat bij kuifaalscho1verkuikens de sexen in eerste instantie niet uit elkaar te halen zijn, werd bij 43 kuikens afkomstig van kolonies op de Cies Eilanden (Noordwest-Spanje) de sexe bepaald op grond van een DNA-test. Bij deze kuikens werd om de paar dagen de snavellengte, de totale koplengte, de v1eugellengte, de lengte van de tarsus en het lichaamsgewicht gemeten. Vervolgens werd met behulp van discriminant analyses gekeken op welke leeftijd de afmetingen van mannetjes en vrouwtjes uit elkaar begonnen te lopen Bij kuikens van 25 dagen waren de grootteverschillen tussen mannetjes en vrouwtjes reeds zodanig dat in meer dan 95% van de gevallen, de zogenaamde discriminant functie op grond van de afmetingen de sexe correct voorspelde. Bij een leeftijd van 30 dagen was het onderscheid comp1eet. De gegevens over de groei van de verschillende lengtematen en het gewicht werden samengevat met behulp van logistische groeivergelijkingen. De snave1lengte van volgroeide Kuifaalscho1vers verschilde niet tussen de sexen, en ook het groeipatroon was gelijk. De totale koplengte van mannetjes was groter dan die van vrouwtjes, maar er was geen verschil in groeisnelheid. Hoewel de uiteindelijke vleugel- en tarsuslengte en het lichaamsgewicht van vrouwtjes kleiner waren dan die van mannetjes, was de groeisnelheid bij vrouwtjes groter. De eerste principale component van de lichaamsmaten (PC1) kan beschouwd worden als de meest algemene maat voor de lichaamsgrootte. Het lichaamsgewicht van mannetjes en vrouwtjes begon al op een leeftijd van 15 dagen uit elkaar te lopen, maar dat was bij de PC1 pas op een leeftijd van 30 dagen het geval. Dit suggereert dat hoewel vrouwtjes uiteindelijk kleiner van stuk blijven dan mannetjes, ze met hun verge1ijkbare lichaamsgrootte in het nest 'hun mannetje kunnen staan' als het gaat om het veroveren van het aangebracht voer waar ze met hun broertjes om moeten knokken.


[close window] [previous abstract] [next abstract]