Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Millington S.J. & Grant P.R. (1984) The breeding ecology of the Cactus Finch Geospiza scandens on Isla Daphne major, Galapagos. ARDEA 72 (2): 177-188
Het artikel behandelt broedgedrag en broedsucces van een kleine gensoleerde populatie van de Cactusvink Geospiza scandens op Isla Daphne Major in de Galapagos archipel tussen 1979 en 1981. De eilandpopulatie, voor zover het individuen van 1 jaar en ouder betrof, was slechts aan geringe schommelingen onderhevig. Het aantal jonge vogels, dat zich jaarlijks bij de broedpopulatie voegde was steeds gering, met uitzondering van de groep jongen die in 1978 werden geboren. Wijfjes waren meestal gepaard met oudere mannetjes; slechts eenmaal werd het omgekeerde waargenomen. Cactusvinken beginnen met broeden in reactie op twee prikkels uit de omgeving: 1) de bloei van cactussen in oktober- december en 2) regen en de daarmee gepaard gaande veranderingen in de planten- en dierenwereld in de periode januari-mei. Het broeden in reactie op de cactusbloei vond minder synchroon plaats dan in reactie op de regen. Legselgrootte en het percentage uitgevlogen jongen waren positief gecorreleerd met de hoeveelheid regen in de betreffende broedperiode. Voorts waren er aanwijzingen, dat de legselgrootte tevens door de populatiegrootte werd bennvloed. Hoewel er uit grotere legsels meer jongen uitvlogen, overleefde een geringer aantal van deze jongen de periode waarin ze afhankelijk van de ouders worden. Hierdoor was er uiteindelijk geen significant verschil meer in het aantal overlevende jongen uit legsels van verschillende grootte. Tussen de legsels uit een bepaalde broedperiode waren de verschillen in het aantal en het percentage uitgevlogen jongen minder groot dan tussen de nesten uit verschillende broedperioden. Verschillen in broedsucces konden niet verklaard worden uit verschillen in leeftijd van de broedende vogels, de kwaliteit van het territorium of de ligging van de nestplaats op het eiland. Het broedgedrag van de Cactusvink wordt vergeleken met dat van vogelsoorten van het vasteland van Equador en met enkele zangvogelsoorten uit de gematigde streken. Een belangrijke conclusie is, dat voor de Cactusvink het nemen van de beslissing om te gaan broeden erg riskant is, omdat regenval in de nabije toekomst en de daarmee gepaard gaande aanwezigheid van voedsel erg onvoorspelbaar is.


[close window] [previous abstract] [next abstract]