Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Mace R. (1987) Why do birds sing at dawn? ARDEA 75 (1): 123-132
Bij vele vogelsoorten zingen de mannetjes vooral in de vroege ochtend, rond zonsopkomst. De functie van dit verschijnsel zal verschillend zijn voor vogels die zingen om een partner aan te lokken en voor vogels die al monogaam gepaard zijn. Ongepaarde mannetjes zullen hun tijd zo veel mogelijk aan zingen besteden, en zullen hiervan alleen weerhouden worden door gebrek aan licht en de noodzaak om voedsel te zoeken. Daarom zal de tijd van zingen bennvloed worden door factoren als het rendement van het voedselzoeken, de variatie in het energieverbruik gedurende de nacht, de tijd waarop vrouwtjes ter plaatse arriveren en de akoestische eigenschappen van de omgeving. Al deze factoren kunnen het optreden van een ochtendkoor bevorderen. Monogaam gepaarde mannetjes zullen zingen om andere mannetjes uit hun territorium te houden, om hun partner te bewaken en mogelijk ook om zelf copulaties bij andere vrouwtjes te verkrijgen. In deze gevallen zal het tijdstip van zingen bennvloed worden door het tijdstip waarop de vrouwtjes vruchtbaar zijn. Sommige gegevens duiden erop dat vogels gedurende korte tijd na het eileggen vruchtbaar zijn, d.w.z. bij zangvogels kort na zonsopkomst. Verschillende soorten blijken in staat te zijn hun gedrag aan deze factoren aan te passen. De factoren, die de sterkste invloed hebben op de vroegteochtend zang van de Koolmees, zijn de tijd waarop het vrouwtje 's morgens uit de nestkast komt en haar stadium in de broedcyclus. Dit suggereert dat bij deze monogame soort het ochtendkoor verband houdt met de vruchtbaarheid van het vrouwtje.


[close window] [previous abstract] [next abstract]