Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Dawson A. (2002) Photoperiodic control of the annual cycle in birds and comparison with mammals. ARDEA 90 (3): 355-367
Dit overzicht beschrijft hoe vogels de dagelijkse afwisseling van licht en donker ervaren en op welke wijze dit doorwerkt op hun fysiologie, zodat ze op het juiste moment in het jaar broeden en ruien. Deze mechanismen worden vergeleken met de wijze waarop zoogdieren hierop reageren. In tegenstelling tot zoogdieren planten vogels zich maar gedurende een korte periode van het jaar voort. De broedtijd van vogels ligt over het algemeen ruim v66r de langste dag van het jaar. Bij zoogdieren zorgt een interactie van signalen uit de ogen, de epifyse en de interne klok voor een dagelijks, door de seizoenen veranderend, patroon van de productie van melatonine. Dit signaal zet de rijping van de geslachtsorganen in werking en daarna de regressie van deze organen. Bij vogels zijn de ogen en epifyse niet betrokken bij de reactie op daglengte. In plaats daarvan bevinden zich in de hypothalamus fotoreceptoren, die een directe wisselwerking hebben met zenuwcellen die de uitscheiding van het zogenaamde 'gonadotrophinreleasing hormone' (GnRH) reguleren. Bij de meeste niet-tropische vogels neemt de uitscheiding van GnRH toe als de dagen lengen, met de rijping van de geslachtsorganen als gevolg. Later in het jaar leiden lange dagen juist tot een afname van de aanmaak van GnRH, met als gevolg dat de geslachtsorganen weer kleiner worden en de vogels niet meer direct reageren op de variatie in daglengte. Dit tegengestelde effect van lange dagen (eerst leidend tot een toename van GnRH en daarna juist tot een afname ervan) is verantwoordelijk voor het vroege broedseizoen (v66r de langste dag) van veel vogels. Lange dagen veroorzaken ook afgifte van het hormoon prolactine, dat mogelijk al een regulerend effect heeft op de verkleining van de geslachtsorganen nog voordat de productie van GnRH afneemt. Ook induceert prolactine mogelijk het asymmetrische broedseizoen van soorten die niet reageren op de variatie in daglengte. Bij tropische en opportunistische broedvogels za1 een endogene jaarcyclus die gebaseerd is op een interne klok, een belangrijkere rol spelen. De rui wordt ook veroorzaakt door lange dagen, maar tegelijkertijd is er een sterke fysiologische relatie met het broeden. De rui start normaal namelijk direct na afloop van het broedseizoen, maar het mechanisme hierachter is nog erg onduidelijk.


[close window] [previous abstract] [next abstract]