Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Van Dijk A.J., De Roder F.E., Marteijn E.L. & Spiekman H. (1990) Summering waders on the Banc d'Arguin Mauritania a census in june 1988. ARDEA 78 (1-2): 145-156
In juni 1988 telden we alle wad- en watervogels die in het Parc National du Banc d'Arguin in Mauritanië verbleven. Het was de eerste keer dat een dergelijke telling van het hele gebied in de zomer plaatsvond. Er werden in totaal 372.600 vogels geteld, dat is ongeveer 16% van het aantal dat er 's winters verblijft. Voor steltlopers bedroeg dit percentage 13% van het aantal overwinteraars; zij waren met 290.100 getelde dieren veruit het talrijkst. Bonte Strandloper, Tureluur, Bontbekplevier, Zilverplevier, Rosse Grutto, Kanoetstrandloper, Steenloper, Drieteenstrandloper, Krombekstrandloper en Regenwulp waren het meest talrijk. De verspreiding over het gebied in juni 1988 was ruwweg gelijk aan de verspreiding in de winter van 1980. De vleugelrui van 45.000 steltlopers werd in de vlucht vastgesteld. Tussen de 45% en 97% van de Regenwulpen, Wulpen, Tureluurs en Steenlopers vertoonden vleugelrui. De overige soorten vertoonden nauwelijks vleugelrui. Het merendeel van de soorten droeg het winterkleed. Dit gold niet voor Zilverplevier, Drieteenstrandloper en Bonte Strandloper, waarvan 30% tot 44% in zomerkleed werd aangetroffen. Het lijkt aannemelijk dat de meeste overzomerende steltlopers jonge vogels van een jaar oud zijn. Er worden verschillende redenen aangevoerd waarom voor een aantal soorten ook het aandeel volwassen dieren aanzienlijk kan zijn.


[close window] [previous abstract] [next abstract]