Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Zwarts L. & Bijlsma R.G. (2015) Detection probabilities and absolute densities of birds in trees. ARDEA 103 (2): 99-122
Voor een onderzoek naar de verspreiding, talrijkheid en habitatkeuze van Palearctische bosvogels die ten zuiden van de Saha ra overwinteren, hebben we een telmethode ontwikkeld die gericht is op het verkrijgen van absolute dichtheden. In ruim 2000 plots (elk 300 x 50 m groot) willekeurig verspreid over West-Afrika werden in de droge tijd (oktober-maart 2007�2015) alle aanwezige bomen op naam gebracht (183 soorten) en opgemeten door dezelfde waarnemer. Elke boom werd tegelijkertijd door twee andere waarnemers net zo lang bekeken totdat zeker was of er al dan niet vogels in zaten. De tijdsduur voor het bekijken van ��n boom of struik varieerde van 1 tot 2502 sec., overeenkomend met respectievelijk een kaal boompje en een dicht bebladerde reus. De observatietijd nam toe met het aantal vogels in de boom. De meeste vogels werden aan het begin van de observatieperiode opgemerkt. Ongeacht de aanwezigheid en het aantal vogels in de boom werd gemiddeld nog ongeveer 300 sec. waargenomen nadat de laatste vogel (of geen vogel) was gemeld (de opgeeftijd). Van de aanwezige vogels werden aantal en identiteit vastgesteld (soms aangevuld met gegevens over geslacht en leeftijd), zo ook het gedrag (stil of roepend, foeragerend of inactief, hoogte in de boom of struik, interacties, soms vluchtafstand en foerageerwijze). In totaal hebben we op deze manier ruim 307.000 bomen bekeken. Slechts 1,4% van deze steekproef bevatte ��n of meer insectivore vogels (de lokale zaadeters bleven buiten beschouwing), de rest was leeg. De verkregen vogeldichtheid hebben we op verschillende manieren proberen te valideren. Omdat we de hele dag door vogels hebben geteld (van vlak na tot vlak voor burgerlijke schemering), zijn we nagegaan of de dichtheden afnemen in de loop van de dag, een fenomeen dat op het noordelijk halfrond zo uitgesproken is dat daar inventariseren na het middaguur wordt afgeraden. Dat bleek niet het geval, of althans niet duidelijk. Vermoedelijk komt dat doordat het overgrote deel van de vogels in de Sahel op zicht wordt gevonden, niet op gehoor (een wezenlijk verschil met inventarisaties in de gematigde klimaatzone), en de hele dag door actief foerageert. Bij 321 dichtere bomen toetsten we bovendien of we vogels hadden gemist tijdens de normale observatieperiode door de bomen na de opgeeftijd te bekogelen met stenen, takken en koeienpoep. Van de 57 waargenomen vogels bleken we er 3 te hebben gemist, telkens bij zeer hoge temperaturen. Omdat bomen met een dichte kruin minder dan 10% van het totaal uitmaken (bij een willekeurige steekproef), zeer hoge temperaturen vooral pas na half maart standaard zijn (buiten onze waarneemperiode) en vogels in de Sahel zelden inactief zijn, durven we met enige zekerheid te zeggen dat onze absolute telmethode betrouwbare gegevens heeft opgeleverd.


[close window] [previous abstract] [next abstract]