Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Veen J., Dallmeijer H., Schlaich A.E., Veen T. & Mullié W.C. (2019) Diet and foraging range of Slender-billed Gulls Chroicocephalus genei breeding in the Saloum Delta, Senegal. ARDEA 107 (1): 33-46
In West Afrika bevindt zich een broedpopulatie Dunbekmeeuwen Chroicocephalus genei van ca. 7500 paren. Meer dan 90% van deze meeuwen broedt in drie gebieden, waar ze bedreigd worden door menselijke verstoring, predatie, erosie van broedplaatsen en overbevissing. Dit artikel beschrijft de resultaten van onderzoek naar de voedselsamenstelling en de voedselgebieden van een broedpopulatie in Senegal, dat tussen 1998 en 2015 werd uitgevoerd. De voedselsamenstelling werd bepaald door het analyseren van een mengsel van poep en braaksels dat rond de nesten werd verzameld. In deze monsters werden uitsluitend resten van vissen gevonden, die op basis van otolieten gedetermineerd werden. Het bleek dat de broedende meeuwen tijdens de eifase hoofdzakelijk vissen aten van de families van de cichliden (Cichlidae 25–93%), haringachtigen (Clupeidae 0–54%) en harderachtigen (Mugilidae 0–34%). Het percentage harderachtigen nam significant toe in de periode 2000–2015. Met behulp van dataloggers werden in 2014 de dagelijkse activiteiten van drie broedende vogels bestudeerd. Overdag broedden deze vogels gemiddeld 27% van hun tijd, terwijl 10% elders in de kolonie werd doorgebracht en 63% tijdens foerageervluchten buiten de kolonie. Er waren opvallende individuele verschillen in de gebieden die de vogels tijdens hun foerageervluchten bezochten. Twee vogels foerageerden in lagunes, zoutpannen, kreken, rivieren en rijstvelden. De derde vogel concentreerde zich op een kustgebied vlak bij een vissersplaatsje in Gambia. De home range en het foerageergebied van de drie vogels tezamen was respectievelijk 2400 en 1800 km2. In de discussie wordt ingegaan op de nauwkeurigheid van de methode om voedsel te bepalen op basis van otolieten in braakballen en poep. De West Afrikaanse dunbekmeeuwen lijken vrijwel uitsluitend vissen te eten, terwijl in kolonies in het Middellandse Zeegebied ook insecten en wormen als prooi genoemd worden. De geringe deelname aan het broeden van de loggervogels (27%) is opmerkelijk. Moge - lijke verklaringen zijn: (1) de sekse van de gezenderde vogels (bij meeuwen broeden mannen vaak minder dan vrouwen), (2) stress als gevolg van het vangen en (3) effecten van het dragen van een datalogger op foerageer-efficiëntie. Er zijn geen aanwijzingen voor voedselgebrek bij de Dunbekmeeuwen als gevolg van visserijinspanningen. In dit verband dient benadrukt te worden, dat relevante gegevens over de populatiegrootte van de belangrijkste prooivissen schaars zijn. Wij pleiten voor een betere bescherming van de broedkolonies.


[close window] [previous abstract] [next abstract]