Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

van Eerden M.R., Parz-Gollner R., Marion L., Bregnballe T., Paquet J.-Y., Volponi S., van Rijn S. & Carss D.N. (2021) Numbers of Great Cormorants Phalacrocorax carbo wintering in the western Palaearctic in January 2013. ARDEA 109 (3): 271-284
Aalscholvers werden op pan-Europese schaal op slaapplaatsen geteld in januari 2013. Het enorm uitgestrekte gebied waarin de vogels ’s winters te vinden zijn loopt van de Oostzee en Atlantische Oceaan in het noorden tot de Middellandse Zee, de Zwarte Zee en de kusten van Noord-Afrika in het zuiden. Deze grote operatie waaraan meer dan 5000 tellers deelnamen, resulteerde in een totaal van 641.000 getelde Aalscholvers (630.000–672.000 geschat). Op grond van een nauwkeurige integrale Aalscholver broedvogeltelling in 2012, dus direct voorafgaande aan de wintertelling, kunnen we berekenen dat er ruim 1 miljoen Aalscholvers aanwezig zijn geweest in deze pan-Europese regio; dit aantal is inclusief de vogels die broeden in de Oekraïense en Russische delen van de Zwarte Zee, de Zee van Azov en het noordwesten van de Kaspische Zee. Een deel van deze vogels zwermt in de winter uit buiten het telgebied; na geo-correctie en geschatte mortaliteit blijven er vanuit het broedvogelbestand naar schatting 695.000 over in de getelde regio in januari 2013. De telling op de winterslaapplaatsen bedroeg dus 90–97% van dit geschatte aantal. Totale dekking van de telling was goed en vergelijking met een eerdere telling in januari 2003 gaf een 15% toename te zien (gecorrigeerd voor telinspanning). Omdat in beide jaren de census data in een koude periode vielen, is het onwaarschijnlijk dat vogels aan de telling zijn ontsnapt naar het slechter getelde noordoostelijke en oostelijke deel van het Europese continent. C. 33% van alle getelde Aalscholvers verbleven in gebieden met een temperatuur van –5°C of minder, met mogelijk hogere risico’s op sterfte en hogere kosten voor levensonderhoud. Ten opzichte van 2003 waren relatief minder Aalscholvers aanwezig in het op één na koudste segment van de temperatuurverdeling (–5°C tot –10°C) waar sprake is van bevriezing van grote en ondiepe open wateren zonder veel stroming. Mogelijk was de actuele ijssituatie in die gebieden uitgebreider in 2013 en verlieten de Aalscholvers om die reden die gebieden. Het feit dat zoveel Aalscholvers zo koud overwinteren, kan ook een alternatieve oorzaak hebben, namelijk dat het geen marginale leefgebieden zijn maar juist erg profijtelijke: door de lage temperaturen zijn koudbloedige vissen trager en daardoor makkelijker te vangen op plekken waar ze overwinteren. Aanbevolen wordt om de pan-Europese telling van overwinterende Aalscholvers één keer per tien jaar te herhalen; dit om trends in aantallen en veranderingen in ruimtegebruik van het ondiepe zoete en zoute water te monitoren, ook in het licht van de te verwachten hogere wintertemperaturen.


[close window] [previous abstract] [next abstract]