Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

van Eerden M.R & van Eerden A.O.K. (2021) Ecology of fear in a colonial breeder: colony structure in ground-nesting Great Cormorants Phalacrocorax carbo reflects presence of predators. ARDEA 109 (3): 609-628
In 2011–2014 werden in drie IJsselmeerkolonies (De Ven, Kreupel, Vooroever), waar Aalscholvers Phalacrocorax carbo sinensis toen op de grond broedden, aan de hand van tijdens de piek van de broedtijd genomen luchtfoto’s de nestdichtheid en de ‘afstand tot de naaste buur’ (NND, nearest neighbour distance) bepaald. Daarnaast werd elk jaar in iedere kolonie de aanwezigheid van predatoren bepaald. In totaal werd de aanwezigheid van vijf soorten zoogdieren en negen soorten vogels als mogelijke predator in de kolonie vastgesteld. De aalscholvernesten kwamen vaker in een random of regelmatig patroon dan in clusters voor. Alleen De Ven, waar sinds 2010 Vossen Vulpes vulpes aanwezig waren, had in 2013 (het laatste jaar dat er Aalscholvers broedden) een geclusterde verspreiding. In alle drie kolonies was de nestdichtheid het hoogst en de NND het laagst bij een hoge predatiedruk. Bij een geringe of matige predatiedruk was er ruimte tussen de nesten voor het opstijgen en landen door de Aalscholvers. In het laatste jaar van zijn bestaan was de kolonie in De Ven vrijwel cirkelvormig, waarschijnlijk omdat deze vorm de kortste randlengte per oppervlakte-eenheid heeft. Maar als er Vossen in de buurt waren, hadden de Aalscholvers die aan de rand broedden, toch aantoonbaar meer te maken met predatie dan die in het centrum van de kolonie. Ook waren er veelvuldig schermutselingen tussen de vogels (bloedig bekvechten). Het broedsucces varieerde van jaar tot jaar, maar was altijd lager in kolonies met een hogere predatiedruk. Vooral in De Ven zorgden de Vossen voor veel dode jongen en dat leidde in de loop van de jaren tot afnemende aantallen en vertrek van adulte vogels naar elders. In 2014 was deze kolonie geheel verlaten. Ook grote meeuwen vormden een belangrijke groep predatoren, maar die leidden niet tot het verlaten van kolonies zoals bij de Vos. Bij toenemende predatiedruk nam de open ruimte tussen de nesten af, doordat daar ook nesten werden gebouwd. Dit had tot gevolg dat er steeds minder open ruimte voor landende en opstijgende Aalscholvers van en naar de voedselgronden. En zo ontstond ook de cirkelvormige koloniestructuur als reactie van de Aalscholvers op de dreiging van predatie. Dit gebeurde waarschijnlijk proactief en niet als reactie op de feitelijk acties van de predatoren, omdat die in die fase van de vestiging nog niet actief waren. Door de extreem hoge nestdichtheden nam het broedsucces af, mede als gevolg van interacties met naburige Aalscholvers. Voor zover bekend is dit onderzoek het eerste dat aantoont dat predatoren sturend zijn op de aantrekkende en afstotende krachten die werkzaam zijn bij de nestbouw door individuele vogels.


[close window] [previous abstract] [next abstract]