Ardea Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union |
Veit R.R. (1997) Long-distance dispersal and population growth of the Yellow-headed Blackbird Xanthocephalus xanthocephalus. ARDEA 85 (1): 135-143 |
In het algemeen worden vier verklaringen gegeven voor de jaarlijkse verschillen in de aantallen dwaalgasten in een gebied: (1) atmosferische circulatie (dwaalgasten worden door de wind meegevoerd), (2) foutieve navigatie, (3) een toegenomen neiging tot dispersie of dispersie over grotere afstanden door individuele vogels of (4) een toename in de populatie. De laatste verklaring verschilt fundamenteel van de eerste drie alternatieven, omdat hierbij de dwaalgast geen 'afwijkend' gedrag wordt toegeschreven. Het verschijnen van zeldzame vogels op een bepaalde plaats is dan de onvermijdelijke consequentie van het veel grotere aantal individuen op het vertrekpunt. Omdat in de Verenigde Staten sinds kort op grote schaal het broedsucces van algemene broedvogels wordt gevolgd, kan nu een vergelijking worden gemaakt tussen de jongenproductie en het verschijnen van individuen buiten het 'normale' verspreidingsgebied. In dit artikel wordt het verschijnen van Geelkoptroepialen Xantocephalus xantocephalus langs de Amerikaanse oostkust in de herfst in verband gebracht met het broedsucces in het midden en westen van de Verenigde Staten. Bijzondere nadruk wordt gelegd op het voorkomen van Geelkoptroepialen in Massachusetts, omdat hier een voor de Verenigde Staten uniek dicht netwerk van vogelwaarnemers bestaat, waardoor een goed beeld van de jaarlijkse verschillen in talrijkheid kan worden verkregen. Er werd inderdaad een positief verband gevonden tussen het verschijnen van Geelkoptroepialen langs de oostkust en het broedsucces aan de noordoostelijke deel van het broedgebied. Het sterkste verband tussen reproductie en de aantallen in Massachusetts in de herfst werd gevonden voor de broedgebieden die het dichtst bij Massachusetts lagen. Dit waren bovendien de broedgebieden met de sterkst groeiende populatie. Het gevonden verband tussen dispersie en reproductie is geen reden om te veronderstellen dat de andere genoemde factoren niet of veel minder aan dispersie bijdragen. Het hier beschreven geval toont echter aan dat er geen sprake behoeft te zijn van 'dwaalgasten' in de strikte betekenis: de schaarse waargenomen individuen vormen de uiterste voorhoede van een over een groot gebied uitwaaierende populatie. Zo werd in W. Europa bijvoorbeeld ook geen verband gevonden tussen de jaarlijkse verschillen in aantallen Bladkoninkjes Phylloscopus inornatus en Pallas' Boszangers P. proregulus in de herfst en het voorkomen van min of meer persistente oostelijke winden. Het verdient aanbeveling om ook voor andere soorten het verband tussen jongenproductie en het verschijnen als 'dwaalgast' te onderzoeken. |