Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Cadée G.C. (1985) Some data on seabird abundance in Indonesian waters, July/August 1984. ARDEA 73 (2): 183-188
Tijdens de Indonesisch-Nederlandse Snellius II expeditie werden in juli-augustus 1984 vogelwaarnemingen verricht in Oost-Indonesische wateren. In de Javazee werden vooral neritische soorten waargenomen, zoals Kuifstern en Fregatvogel. Het aantal waargenomen zeevogels was gering en de aantallen namen af naarmate het schip verder van de kust verwijderd was. Geheel anders was de situatie in de Indische Oceaan ten zuiden van Java. Daar vonden we juist een toename van de aantallen bij toenemende afstand tot de kust. Door het voorkomen van typische oceanische vogels naast neritische, was ook het aantal soorten ver van de kust groter. Opvallend was de waarneming van een Kaapse Duif Daption capensis noordelijk van zijn verspreidingsgebied. In de Bandazee was de variatie in het aantal getelde zeevogels per uur erg groot. Het gebied rond het zeevogeleiland Manuk was rijk aan Bruine en Roodvoet Jan van Genten en Grote Fregatvogels. Tussen Irian Jaya en de Aru en Kei eilanden ontmoetten we trekkende Wilson's Stormvogeltjes die daar nog niet eerder in zo grote aantallen waren waargenomen: een duizendtal individuen foerageerde op een stroomnaad, die een plotselinge overgang vormde tussen water van Arafura en Bandazee. De baai van Ambon was eind augustus al rijk aan overwinterende franjepoten. Ook deze, aan het oppervlak van de zee foeragerende vogels, waren geconcentreerd bij stroomnaden.


[close window] [previous abstract] [next abstract]