Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

de Groot R.S. (1983) Origin, status and ecology of the owls in Galapagos. ARDEA 71 (2): 167-182
De Velduil (Asio flammeus galapagoensis) en de Kerkuil (Tyto alba punctatissima) zijn bestudeerd van november 1979 tot juni 1980 in de hooglanden van Santa Cruz eiland, Galapagos. Braakballen zijn verzameld tot december 1980. Korte bezoeken zijn gebracht aan de drie overige bewoonde eilanden San Cristobal, Isabela en Floreana. Het onderzoek concentreerde zich voornamelijk op de voedsel- en broedbiologie van de uilen en hun evolutie. De Kerkuil komt alleen op de vijf grootste eilanden voor, de Velduil op vrijwel alle eilanden. Naar schatting zijn er in totaal 9.000 paar Velduilen en 8.500 paar Kerkuilen in de gehele archipel (Fig. 3). De Kerkuil jaagt 's nachts, de Velduil zowel overdag als 's nachts, maar vooral rond de schemering. In het onderzoeksgebied op Santa Cruz zijn 1156 braakballen van de Kerkuil en 31 braakballen van de Velduil verzameld. De Kerkuil at vooral zoogdieren (85%, gewichtsprocenten) en insecten (12%), de Velduil vooral vogels (51%) en zoogdieren (47%). Seizoenvariaties in het dieet van de Kerkui1 zijn in verband gebracht met de vegetatiebedekking en voortplantingsperiode van de belangrijkste prooisoorten. Behalve op Santa Cruz zijn 58 braakballen van de Kerkuil en 184 braakballen van de Velduil verzameld op 8 eilanden. Beide uilen zijn opportunistische jagers met 40 prooisoorten voor de Velduil en 34 voor de Kerkuil. Het voornaamste verschil in dieet tussen de uilen is het feit dat de Velduil zeevogels en waadvogels eet, terwijl deze prooisoorten niet in braakballen van de Kerkuil gevonden zijn. Nesten van beide uilensoorten kunnen in de archipel in alle maanden van het jaar gevonden worden, op Santa Cruz echter lijkt er een concentratie in het eileggen te zijn van november tot en met mei, wat overeenkomt met het regenseizoen. Eigegevens, legselgrootte, uitvliegsucces en de ontwikkeling van vierjonge Kerkuilen en twee jonge Velduilen worden gepresenteerd. Jonge Velduilen bereiken hun maximum gewicht ca. 30 dagen na uitkomen, jonge Kerkuilen ca. 55 dagen na uitkomen. Vooral bij de Kerkuil is de ontwikkeling van de jongen langzaam vergeleken met de ondersoorten op het vasteland. De kleine legselgrootte en langzame ontwikkeling van de jonge uilen werd in verband gebracht met een laag sterftecijfer en het vrijwel ontbreken van predatoren in Galapagos. Een literatuurstudie door de auteur vergeleek 101 exemplaren van de Galapagos uilen met vier ondersoorten op het Zuid-Amerikaanse vasteland. De resultaten bevestigden dat de Galapagos uilen veel kleiner en donkerder zijn dan de uilen op het vasteland, vooral de Kerkuil. Enige evolutionaire aspecten met betrekking tot seksuele dimorfie zijn besproken en in verband gebracht met het dieet en vestigingstijdstip van de uilen in Galapagos. Een enquOte gehouden op de vier bewoonde eilanden toonde aan dat de uilen hier sterk vervolgd worden. In het onderzoeksgebied alleen worden ongeveer 350 Velduilen per jaar gedood (35% van de broedpopulatie). Redenen voor de vervolging van de uilen, andere sterftefactoren en beschermingsaspecten worden toegelicht. Tenslotte worden suggesties en aanbevelingen voor verder onderzoek gedaan.


[close window] [previous abstract] [next abstract]