Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Bertellotti M. & Yorio P. (2000) Age-related feeding behaviour and foraging efficiency in Kelp Gulls Larus dominicanus attending coastal trawlers in Argentina. ARDEA 88 (2): 207-214
Bij veel vogels hebben onvolwassen individuen een geringer foerageersucces dan hun oudere soortgenoten. Dit is het resultaat van een combinatie van factoren, waaronder een gebrek aan ervaring bij het uitzoeken van de voedselgebieden en een geringere vaardigheid bij het vangen en verwerken van prooien. Jonge zeevogels foerageren daarom vaak langduriger dan oudere exemplaren; ook zoeken zij vaak andere prooien uit. Ook de vangtechnieken van onvolwassen zeevogels wijken dikwijls af van die van oudere soortgenoten. Voor de Argentijnse kust benut de Kelpmeeuw Larus dominicanus het rijke voedselaanbod bij commerciele treilers voor de kust; het is de talrijkste zeevogel die daar profiteert van overboord gezette ondermaatse vis. De korte perioden van rijk voedselaanbod achter dergelijke schepen na afloop van elke vistrek leidt elke keer weer tot een geweldig spektakel van elkaar beconcurrerende zeevogels. In dit artikel wordt beschreven welke verschillen er bestaan in het foerageersucces en gedrag tussen meeuwen van verschillende leeftijdsklassen: juveniele (eerste jaar), onvolwassen (1-2 jaar), subadulte (2-3 jaar) en volwassen (volgroeid en uitgekleurd)vogels. Van alle door Kelpmeeuwen opgepikte prooien werd uiteindelijk 87,6% succesvol geconsumeerd. Volwassen vogels waren aanzienlijk handiger in het oppikken van vis dan juveniele vogels en deze lieten eenmaal opgepikte vis ook veel vaker weer vallen dan de oudere dieren. Meeuwen van alle leeftijdscategorieen probeerden elkaar te beroven; het foerageersucces (% succesvolle pogingen) was echter voor alle groepen min of meer gelijk. Juveniele en onvolwassen Kelpmeeuwen bemachtigden echter aanmerkelijk meer vis als kleptoparasiet dan oudere vogels, doordat zij deze strategie veel vaker toepasten. Juveniele Kelpmeeuwen bemachtigden 72% van hun voedsel door andere meeuwen te beroven, terwijl onvolwassen, subadulte en adulte meeuwen respectievelijk 77%, 91% en 92% van hun voedsel zelf uit het water oppikten. Dat jonge Kelpmeeuwen veel vaker overgingen tot kleptoparasitair gedrag, wordt gezien als een poging om hun gebrekkige vaardigheden bij het 'normaal' foerageren te compenseren. Het foerageersucces (aantal geconsumeerde vissen (%) van het totaal aantal vissen dat op enigerlei wijze was verkregen achter het schip) was bij juveniele vogels laag (45.5%), in vergelijking met onvolwassen (70,8%), subadulte (83,3%) en adulte (94,8%) Kelpmeeuwen. De grotere neiging tot kleptoparasitisme bij juveniele vogels leidt dus niet tot een gelijkwaardige consumptie in vergelijking met oudere soortgenoten.


[close window] [previous abstract] [next abstract]