Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Honza M., Moksnes A., Roskaft E. & Stokke B.G. (2001) How are different Common Cuckoo Cuculus canorus egg morphs maintained? An evaluation of different hypotheses. ARDEA 89 (2): 341-352
Het vrouwtje van de Koekoek Cuculus canorus legt eieren die lijken op die van de soort of soorten die ze gebruikt als gastheer. Er zijn echter grote verschillen in de mate van gelijkenis die Koekoekseieren vertonen met die van de gastheer. In Europa zijn 16 verschillende vormen van Koekoekseieren gevonden, bij meer dan 25 verschillende gastheersoorten. Sommige 'gentes' leggen dus eieren in de nesten van meer dan een gastheersoort. De gastheersoorten vertonen op hun beurt verschillen in de mate waarin ze in staat zijn vreemde eieren te herkennen. Blijkbaar verschillen verschillende Koekoeksgentes-gastheercombinaties in het stadium waarin hun wederzijdse 'wapenwedloop' van eiaanpassing en eiherkenning verkeert. Daarbij verschillen de verschillende gentes in strategie: sommige hebben niet meer dan een basale algemene eimimicri en daarbij relatief veel verschillende gastheren; andere zijn zeer gespecialiseerd. De klassieke hypothese dat iedere Koekoek zeer goed is aangepast aan slechts een gastheersoort, staat hiermee op losse schroeven. Nieuwe hypothesen gaan daarom uit van meer algemene vormen van aanpassing, hetzij aan verscheidene op elkaar lijkende gastheersoorten voor wat betreft nestplaatskeuze en eivorm (de nest site hypothese), hetzij aan een bepaald habitattype waar dergelijke soorten in broeden (de habitat imprint hypothese), hetzij aan het habitattype waar ze zelf werden grootgebracht, waarbinnen ze dan willekeurige nesten zouden gebruiken (de filopatrische hypothese). Deze drie hypothesen veronderstellen een aflopende mate van aanpassing aan de gastheren; de laatste zou alleen werken in zeer eenvormige habitats, met weinig potentiele gastheersoorten. In deze studie zijn 736 Koekoekseieren van 24 verschillende gastheersoorten uit Tsjechie bestudeerd. Ben eivorm, de zogenaamde Sylvia-vorm, kwam voor bij liefst 20 verschillende gastheersoorten, andere kwamen slechts voor bij een corresponderende gastheersoort. Binnen een relatief klein gebied komen dus verschillende strategieen voor. Sommige gentes leggen eieren in de nesten van meer dan een soort, maar wel in hoofdzaak binnen een bepaald habitat. Van de twee meest gevonden vormen wordt de Sylvia-vorm vooral gevonden in nesten boven de grond; de Anthus-vorm in nesten op de grond. Oit lijkt de nest site hypothese dan wel de habitat imprint hypothese te ondersteunen. Steun voor de filopatrische hypothese kon niet worden gevonden: hiervoor zijn veel meer ringterugmeldingen nodig dan thans beschikbaar. Steun voor de klassieke, een gente-een gastheer hypothese werd ook gevonden, omdat verschillende goed aangepaste vormen werden aangetroffen bij (in hoofdzaak) de corresponderende gastheersoort. Waarom sommige gentes zo breed gebruikmaken van verschillende gastheren en andere niet, kan liggen aan verschillen in acceptatie van de gastheren, wellicht door een nog korte historie van de bewuste wapenwedloop, of in een compromis dat de Koekoek zoekt om zoveel mogelijk verschillende gastheren te kunnen benutten. In situaties met snel wisselende relatieve dichtheden van de verschillende soorten gastheren binnen een bepaald habitat zou een generalistische strategie de beste zijn; in zeer stabiele en lang bestaande situaties kan meer specifieke eiaanpassing van de Koekoek soelaas bieden tegen de steeds verder evaluerende eiherkenning van de gastheren.


[close window] [previous abstract] [next abstract]