Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Duda N., Chetnicki W. & Jadwiszczak P. (2003) Intra-specific nest parasitism in Black-headed Gull Larus ridibundus. ARDEA 91 (1): 122-124
Intraspecifiek nestparasitisme is het benutten van het broedgedrag van soortgenoten. Een nestparasiet deponeert haar eieren in het nest van een soortgenoot, die daarna voor het uitbroeden en opgroeien van de jongen verantwoordelijk is. Het is niet eenvoudig om door middel van directe observaties aanwijzingen te verzamelen dat nestparasitisme voorkomt. Aanwijzingen zijn bijvoorbeeld onregelmatigheden in de legdata of bij het uitkomen van de jongen, abnormaal grote legsels, of het gedrag van geparasiteerde individuen (veel vogels accepteren de in het nest gedeponeerde eieren niet en verwijderen ze uit het nest, pikken ze stuk, of verlaten het gehele broedsel). Een gesignaleerd mechanisme om nestparasitisme te voorkomen, is het informeren van de potentiële parasiet door een afwijkende pigmentatie van het laatste ei: een signaal dat het broeden al is begonnen. Tot dusverre was het voorkomen van nestparasitisme bekend van zes soorten meeuwen, waarvan drie van het geslacht Larus (Zilvermeeuw L. argentatus, Ringsnavelmeeuw L. delawarensis en Dwergmeeuw L. minutus). De bedoeling van deze bijdrage is het verschaffen van aanwijzingen dat nestparasitisme ook bij de Kokmeeuw L. ridibundus voorkomt. Tegelijkertijd werden waarnemingen verzameld over het uiterlijk en de afmetingen van het laatste ei in verband met de mogelijke functie van grootte en tekening van dit ei als passieve, preventieve maarregel tegen nestparasitisme bij deze soort. De resultaten van het onderzoek suggereren dat nestparasitisme bij de Kokmeeuw inderdaad geregeld voorkomt: 6,7% van 341 onderzochte legsels waren abnormaal groot, in 5,9% van de gevallen vertoonden de broedvogels ‘antiparasitair gedrag’ en in 2,1% van de gevallen werden jongen aangetroffen met daarbij een niet uitgekomen (laat?) ei. Bij alle ‘normale’ legsels (3 eieren) was het laatste ei duidelijk kleiner, terwijl in de legsels met vier eieren het jongste ei opvallend groter was. Tenslotte bleek dat bij 21 van in totaal 32 gefotografeerde volledige legsels het derde ei bleker en met kleinere spikkels besprenkeld was. Het fenomeen van nestparasitisme bij de Kokmeeuw lijkt veelvoorkomend te zijn, maar traditionele methoden zullen nooit in staat zijn om de precieze omvang in te schatten. Moleculaire studies zijn daarvoor noodzakelijk.


[close window] [previous abstract] [next abstract]