Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Newton I. & Rothery P. (1998) Age-related trends in the breeding success of individual female Sparrowhawks Accipiter nisus. ARDEA 86 (1): 21-31
Bij veel vogelsoorten neemt de gemiddelde legselgrootte of het aantal uitgevlogen jongen per broedpoging toe bij oudere broedvogels. Hoewel de broedresultaten beter worden met toenemende ervaring van de betrokken vogels, blijkt bij sommige soorten dat zij op hoge leeftijd, mogelijk door veroudering, vervolgens weer afnemen. Beter wordende broedresultaten in de eerste levensjaren blijkt gemakkelijker aantoonbaar te zijn dan de latere neergang, onder andere omdat maar weinig studies lang genoeg worden doorgezet om voldoende 'oude vogels' van bekende leeftijd op te leveren. Omdat slechts een gering deel van de vogels een hoge leeftijd bereikt, zullen langlopende onderzoeksprogramma's zich vanaf het begin met voldoende exemplaren moeten bezighouden om later een representatieve steekproef van 'oude vogels' te bewerkstelligen. In de meeste studies worden bovendien de broedresultaten per leeftijdscategorie gegroepeerd. De gevonden trend kan dan veroorzaakt worden door (1) de individuele trends van de verschillende dieren tijdens hun leven, of (2) door het in de loop der tijd verdwijnen en verschijnen van individuen in de verschillende leeftijdscategorieën. In een hypothetische populatie waarin vogels op hun eerste of hun tweede levensjaar met broeden beginnen, maar waarin de meest succesvolle broedvogels pas een nest maken als ze twee jaar oud zijn, zou de verbetering van de broedresultaten in het tweede jaar geheel veroorzaakt kunnen zijn door het verschijnen van nieuwe, meer succesvolle exemplaren, terwijl de resultaten van de eerste groep even slecht bleven. Een populatie Sperwers Accipiter nisus werd 22 jaren intensief gevolgd en leverde broedresultaten op van 253 Sperwerwijfjes. Hiervan werden 151 wijfjes in een jaar aangetroffen, 52 in twee jaren en 50 in drie of meer jaren. De oudste (2) vogels nestelden nog in hun 9e levensjaar. Jaarlijks werd niet meer dan een legsel geproduceerd, met daarin ten hoogste zes eieren. Tot het vijfde jaar nam het aantal uitgevlogen jongen per nest opvallend toe, waarna een afname volgde. Zowel het percentage succesvolle nesten als het gemiddelde aantal uitgevlogen jongen namen aanvankelijk toe, maar de afname in het percentage succesvolle nesten op hogere leeftijd was vervolgens minimaal. Het belangrijkste resultaat van deze studie was, dat de gevonden trend (toename- neergang) niet alleen gevonden werd bij de samengestelde gegevens (analyse per leeftijdscategorie), maar ook bij de verschillende individuen afzonderlijk. Zelfs bij deze langlopende en omvangrijke studie was de onvermijdelijk kleine steekproef van oude vogels een probleem.


[close window] [previous abstract] [next abstract]