Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Coulson J.C. & Demevergnies G.N. (1992) Where do young Kittiwakes Rissa tridactyla breed, philopatry or dispersal. ARDEA 80 (1): 187-197
Algemeen wordt aangenomen dat zeevogels vrijwel altijd tot broeden komen in de kolonie waar de vogels zijn geboren (philopatrie). Er zijn inderdaad veel individuele gevallen van zulk een plaatstrouw bekend. De kans om de aanwezigheid van een vogel vast te stellen in een andere kolonie dan waar deze is geringd, is echter veel kleiner dan in de oorspronkelijke kolonie (grotere af te zoeken oppervlakte daarbuiten en een toenemende inspanning met de afstand om de kolonies even intensief af te zoeken). In dit artikel wordt de mate van philopatrie voor Drieteenmeeuwen Rissa tridactyla onderzocht aan de hand van kleurringwaarnemingen van vogels van de kolonie te North Shields, noordoost Engeland, in combinatie met een analyse van de resultaten van het Britse ringonderzoek. Vit de analyse blijkt dat slechts 36% van de jongen terugkeert naar de kolonie waar de vogels zijn geboren, 43% tot broeden komt in een andere kolonie binnen 100 km van de geboortekolonie, en 21% op grotere afstand broedt, met een piek tussen 400 en 900 km van de ringplaats. Deze laatste waarden komen min of meer overeen met de afstand tot bestaande kolonies waarop nog nieuwe kolonies ontstaan. Op grond van dit onderzoek en vergelijkbaar onderzoek aan de Zilvermeeuw Larus argentatus wordt gesuggereerd dat zeevogels misschien veel minder plaatstrouw zijn aan hun geboortekolonie dan tot nu toe werd verondersteld. Naar aanleiding van de resultaten van deze twee studies worden suggesties voor verder onderzoek gedaan en wordt erop gewezen dat het uit oogpunt van bescherming en beheer van zeevogelkolonies van belang is meer te weten te komen over de factoren die een bepaalde kolonie aantrekkelijk voor nieuwe broedvogels maken.


[close window] [previous abstract] [next abstract]