Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Hegemann A., van der Jeugd H.P., de Graaf M., Oostebrink L.L. & Tieleman B.I. (2010) Are Dutch Skylarks partial migrants? Ring recovery data and radio-telemetry suggest local coexistence of contrasting migration strategies. ARDEA 98 (2): 135-143
We hebben onderzocht of de Nederlandse Veldleeuwerik Alauda arvensis in de winter in het broedgebied blijft of wegtrekt. Van de 532 terugmeldingen die bij het Vogeltrekstation bekend zijn, kunnen er 25 gebruikt worden om trekvogels en standvogels te onderscheiden. Er blijken 12 Veldleeuweriken standvogel te zijn, 10 waren trekvogel en 3 waarschijnlijke trekvogel. In de winter krijgen de Nederlandse standvogels gezelschap van leeuweriken uit het noorden en oosten van Europa. De ringgegevens vergeleken we met trekpatronen van Veldleeuweriken die we door de seizoenen probeerden te volgen. Daartoe werden 27 Veldleeuweriken op het “Aekingerzand” in het Nationale Park Drents-Friese Wold voorzien van een zendertje. Vier van deze vogels bleven in het gebied overwinteren. Van de vogels die niet in de winter werden gevonden kwamen er 14 in het volgende voorjaar terug, wat er op duidt dat ze elders hebben overwinterd. De waarnemingen laten zien dat de Nederlandse Veldleeuweriken er verschillende overwinteringstrategieën op na houden. Een deel trekt weg terwijl een ander deel in de buurt van het broedgebied blijft hangen. Voor de bescherming en instandhouding van de Veldleeuweriken is dit een belangrijk gegeven.


[close window] [previous abstract] [next abstract]