Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Yoon J., Yoon H-J., Go B-G., Joo E-J. & Park S-R. (2013) Tide associated incubation and foraging behaviour of Saunders’s Gulls Larus saundersi. ARDEA 101 (2): 99-104
Er zijn verschillende factoren die de variatie in ouderlijk gedrag van broedvogels kunnen beïnvloeden, zoals voedsel, klimaat, nestpredatie en fylogenetische verwantschap. Er zijn betrekkelijk weinig studies verricht naar de invloed van het getij op het broedgedrag van zee- en kustvogels. In een getijdengebied kunnen vogels niet altijd en overal foerageren. De verwachting is dan ook dat deze beperking van invloed is op het broedgedrag. De auteurs bestudeerden in een waddengebied nabij Incheon, Zuid-Korea, in hoeverre het getij van invloed is op het broedgedrag van de bedreigde Saunders’ Meeuw (ook wel Chinese Kokmeeuw genoemd) Larus saundersi. De Saunders’ Meeuwen in deze enige overgebleven kolonie in Zuid-Korea nestelen op ingepolderde delen van het wad en foerageren op de omliggende wadplaten. In 2012 werd in het broedareaal van 200 ha op 14 afzonderlijke dagen elke vijf minuten het aantal aanwezige volwassen vogels geteld. Daarnaast werd bij tien nesten de aanwezigheid en de activiteit van de oudervogels vastgelegd met een digitaal videosysteem. Het aantal aanwezige vogels in de kolonie en het gedrag bij het nest werden geanalyseerd in relatie tot getij, temperatuur, tijd van de dag en uiteindelijk broedsucces (wel of geen uitgevlogen jongen). Uit de resultaten blijkt dat er tijdens hoogwater meer meeuwen in de kolonie aanwezig waren dan tijdens laagwater. De tijd die de ouders aan het bebroeden van de eieren besteedden, nam toe met de waterhoogte. Bij afgaand getij werd bij eenzelfde waterhoogte door meer vogels gebroed dan met opkomend getij. Er werd geen relatie met temperatuur, tijd van de dag en broedsucces gevonden. De auteurs concluderen dat de vogels de tijd dat zij de eieren bebroeden, afstemmen op het droogvallen van de foerageergebieden. De sterkere reactie op waterhoogte met afgaand tij is mogelijk een aanpassing aan de activiteitspatronen van de bodemdieren in het wad (moeilijker te vangen dan met opkomend getij).


[close window] [previous abstract] [next abstract]