Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Kentie R., Senner N.R., Hooijmeijer J.C.E.W., Márquez-Ferrando R., Figuerola J., Masero J.A., Verhoeven M.A. & Piersma T. (2016) Estimating the size of the Dutch breeding population of Continental Black-tailed Godwits from 2007–2015 using resighting data from spring staging sites. ARDEA 104 (3): 213-225
Hoewel we weten dat het aantal Grutto’s Limosa limosa limosa in West-Europa de laatste 50 jaar hard achteruit is gegaan, stamt de laatste Nederlandse populatieschatting nog uit 1999. In dit artikel presenteren we nieuwe populatieschattingen voor de gehele continentale gruttopopulatie van West-Europa en voor de Nederlandse broedpopulatie afzonderlijk. Deze schattingen laten zien dat de Nederlandse populatie tussen 2007 en 2015 met 3,7% per jaar is afgenomen van 47.000 (95%-betrouwbaarheidsinterval: 38.000–56.000) tot 33.000 (26.000 – 41.000) broedparen in 2015. Om tot deze schatting te komen, hebben we gegevens afkomstig van Grutto’s met kleuringen en zendertjes geïntegreerd in één analyse in een Bayesiaans statistisch model. Allereerst hebben we voor 2007 tot en met 2015 door middel van een mark-recapture overlevingsanalyse het aantal nog in leven zijnde Grutto’s met kleurringen geschat. Daarna hebben we op pleisterplaatsen in Spanje en Portugal tijdens de voorjaarstrek elk jaar de fractie Grutto’s met kleurringen geschat. We hebben daarbij gecorrigeerd voor het percentage IJslandse Grutto’s Limosa l. islandica (waarvan de aantallen toenemen) dat gebruikmaakt van dezelfde pleisterplaatsen. Door deze getallen te combineren kon een populatieschatting worden gemaakt en kon tevens de nauwkeurigheid van die schatting worden aangegeven met betrouwbaarheidsintervallen. Met behulp van Grutto’s die op de pleisterplaatsen werden uitgerust met satellietzenders, kwamen we erachter dat 87% (75–95%) van de West-Europese populatie in Nederland broedt. Deze nieuwe schatting laat bovendien zien dat het aantal broedparen in Nederland vanaf 1967 met 75% is afgenomen en dat de snelheid van de afname in de periode 2011–2015 sneller ging dan in de vier jaar daarvoor. We laten met deze analyse zien dat met behulp van een intensief regionaal ring- en monitoringprogramma in combinatie met het verzamelen van terugmeldingen van geringde vogels elders, betrouwbare schattingen kunnen worden gemaakt van populaties op de schaal van een hele trekroute. Aangezien eerder onderzoek aantoonde dat het lage broedsucces de oorzaak van de achteruitgang is, heeft Nederland als het belangrijkste broedgebied voor West-Europese Grutto’s de grootste verantwoordelijkheid binnen Europa voor het in stand houden van deze populatie.


[close window] [previous abstract] [next abstract]