Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Paquet J.-Y., Otjacques W., Libois R., Pourignaux F. & Kestemont P. (2021) Effects of Roach Rutilus rutilus collapse on abundance, distribution and diet of Great Cormorants Phalacrocorax carbo in a large river in north-west Europe. ARDEA 109 (3): 429-441
Er is een groot aantal factoren dat de toestand van de levensgemeenschap van een watersysteem kan beïnvloeden, zoals klimaatverandering, het binnendringen van invasieve soorten, veranderingen in de belasting met organische stoffen en microverontreinigingen, en voor de grote rivieren in Europa fysieke veranderingen, zoals kanalisatie en de aanleg van stuwen. De Maas is in Europa een van die watersystemen die onder druk staan, met als gevolg een achteruitgang van de Blankvoorn Rutilus rutilus met 90% (aan biomassa) in enkele jaren tijd. De vraag was of deze drastische afname in de hoeveelheid vis in de rivier een effect heeft gehad op overwinterende Aalscholvers Phalacrocorax carbo, de belangrijkste predator onder de visetende vogels in de rivier. Wij vonden geen verschil in de voedselsamenstelling van de Aalscholvers en de hoeveelheid gegeten vissen voor en na de ineenstorting van de visstand. Ook het aantal slaapplaatsen van Aalscholvers en de ligging ervan wijzigden zich niet. Ook weken de Aalscholvers niet uit naar nabijgelegen wetlands om te foerageren, Wel nam het aantal overwinterende Aalscholvers in het gebied met 90% af. De afname was even groot als de reductie van de visstand. Door de afgenomen aantallen Aalscholvers bleef de predatiedruk op de Blankvoorns en andere vissen dus ongeveer gelijk. Verrassend genoeg ontstond er in dezelfde tijd een kleine broedkolonie van Aalscholvers in het gebied. Deze waarnemingen wijzen op een door voedsel gestuurde (‘bottom-up’) ontwikkeling, waarop de predator reageerde met een aangepaste predatiedruk. Een ‘top-down’ benadering zou een verandering in prooisamenstelling of een herverdeling van de Aalscholvers over naburige wetlands tot gevolg hebben gehad. Het samenvallen van de daling van het aantal overwinterende Aalscholvers met de vestiging van een kleine broedpopulatie van de soort is opvallend. De kolonie was bovendien succesvol met over 2003–18 gemiddeld 2,55 ± 0,326 uitgevlogen jongen per nest. Mogelijk gaat het hier om een oorzakelijk verband. Als gevolg van de kleinere aantallen overwinteraars zou ecologische ruimte kunnen zijn ontstaan voor de broedvogels.


[close window] [previous abstract] [next abstract]