Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

van Rijn S. & van Eerden M.R. (2021) Food choice and prey selection by Great Cormorants Phalacrocorax carbo in a shallow coastal zone in the Dutch delta area: importance of local flatfish stocks. ARDEA 109 (3): 507-528
De langs de Noordzeekust broedende Aalscholvers in de kolonie in het Breede Water op Voorne (ZH) leven vooral van op of nabij de bodem voorkomende vissen uit het mariene milieu. Het voedsel van deze Aalscholvers werd tussen 2009 en 2015 onderzocht aan de hand van braakballen die in maart, mei, juli en september werden verzameld op een vast transect onder actieve nesten in de kolonie. Gedurende 2010–2012 werd tussen mei en november zes keer op zee gevist op zes transecten met een twee keer 9 m brede garnalenkor, zodat informatie over visbestanden kon worden gekoppeld aan het voedsel van de oudervogels. In totaal werden 48 soorten vissen vastgesteld als prooi van Aalscholvers, waarvan Schol, Schar en Tong de belangrijkste waren op basis van visgewicht. Uit de experimenteel verkregen visserijgegevens werden 65 soorten vissen vastgesteld, waarvan grondels, Haring, Wijting, Sprot, Schol en Schar het meest voorkwamen. Aalscholvers lieten een voorkeur zien voor Schar en andere talrijk in het gebied voorkomende bodembewonende vissoorten, zoals zandspiering en Zeedonderpad. De minder talrijke en zeldzame vissen bleken niet selectief te worden gegeten. De dichtheid aan vissen was het hoogst in de regio waar de Aalscholvers vanuit de kolonie foerageerden en alleen voor Schar was er mogelijk sprake van een effect op de zomerpopulatie door foeragerende Aalscholvers. Schar werd al vroeg in het seizoen gegeten; deze soort is actief gedurende de daglicht-periode. De nachtelijke levenswijze van andere platvissoorten wordt, samen met de schutkleur en de gewoonte zich in te graven, gezien als een effectieve maatregel tegen predatie. Ook de lichaamsvorm draagt daaraan bij: Aalscholvers blijken de meer langwerpige soorten platvissen relatief vaker te vangen. Naast zeevissen eten Aalscholvers uit het Breede Water vooral in het begin van de broedtijd ook zoetwatervissen als Baars en Blankvoorn. De auteurs zien dit als belangrijke reden dat de vogels eerder kunnen beginnen met broeden, omdat de zoetwatervissen in fenologie vóórlopen op de zoutwatervissen. Gedurende de piek van de jongenperiode vormen jonge platvissen de belangrijkste prooi. De strategie van Aalscholvers om tijdens het duiken naar de bodem te gaan leidt ertoe dat naast platvissen ook een aantal schaarse bij en op de bodem voorkomende vissen wordt gegeten, zoals Kleine Pieterman en pitvissen. Door specifiek op en nabij de bodem te vissen hadden Aalscholvers nauwelijks pelagische soorten op het menu staan. Maar ook de zeer talrijk bij de bodem voorkomende grondels werden grotendeels gemeden, waarschijnlijk vanwege hun geringe grootte; alleen in september werden aanzienlijke hoeveelheden in het voedsel vastgesteld bij de weinige dan nog in de kolonie aanwezige Aalscholvers.


[close window] [previous abstract] [next abstract]