Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Thalinger B., Oehm J. & Traugott M. (2021) Molecular methods to study Great Cormorant feeding ecology. ARDEA 109 (3): 537-547
Bij voedselonderzoek aan Aalscholvers Phalacrocorax carbo worden vaak braakballen gebruikt. De daarin bewaard gebleven harde delen van vissen, zoals gehoorsteentjes, kieuwbogen, wervels en kauwplaten, zijn typisch voor de soort en lengte van de vis. Aantasting door maagzuur van deze karakteristieke onderdelen kan leiden tot onderschatting van de aanwezigheid en/of lengtes van sommige soorten. Moleculaire technieken kunnen dit probleem omzeilen vanwege de mogelijkheid om minuscule hoeveelheden DNA in braakballen, feces en maagmonsters te detecteren. Daarnaast is ook DNA van de consument, de Aalscholver zelf, aanwezig in de monsters en dit kan ook voor verder ecologisch onderzoek worden gebruikt. In dit artikel beschrijven wij de toepassing van twee moleculaire technieken die vaker worden gebruikt bij trofische voedselwebstudies, te weten PCR (Polymerase Chain Reaction) en NGS (Next Generation Sequencing) met hun belangrijkste voor- en nadelen. Het mitochondriaal DNA wordt eerst op hoger taxonomisch niveau gescheiden en via het analyseren van de basenvolgorde tot op lager taxonomisch niveau. Daarnaast is het mogelijk het geslacht van de Aalscholvers vast te stellen via de DNA sporen in de voedselmonsters. In dit onderzoek vergelijken wij een serie braakballen zowel via de ‘old school’ benadering door morfologische analyse als via de op DNA-technieken gebaseerde methode. Ook bepaalden we het geslacht van de Aalscholvers die de braakballen hadden geproduceerd. Dit aan de hand van materiaal uit Beieren, verzameld bij de Chiemsee. Vergeleken met de morfologische analyse leidde de moleculaire methode tot 53% meer vastgestelde soorten en genera, vooral door het extra vaststellen van acht taxa karperachtigen (Cyprinidae). Daarbij zijn Carassius sp. (Kroeskarper of Giebel) en Zonnebaars Lepomis gibbosus nieuwe soorten in het voedselpatroon van Aalscholvers in Zuid-Duitsland. In 79% van de braakballen kon het geslacht worden vastgesteld van de Aalscholvers die de braakballen hadden geproduceerd (16 mannetjes en 17 vrouwtjes). Van de 336 individuele vissen die werden gedetermineerd in deze braakballen, was 72% van alle aangetroffen Baars Perca fluviatilis afkomstig van vrouwtjes Aalscholvers, terwijl 75% van alle Blankvoorns Rutilus rutilus door mannetjes was gegeten. Deze gegevens zijn van belang voor toekomstige onderzoek naar de voedselecologie van Aalscholvers. In het bijzonder de mogelijkheid die moleculaire technieken geven om via geslachtspecifieke prooikeus de nicheverdeling tussen man en vrouw te onderzoeken, is daarbij veelbelovend.


[close window] [previous abstract] [next abstract]