Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

van Eerden M.R. & van Rijn S. (2021) Social hierarchy within communal foraging flocks of Great Cormorants Phalacrocorax carbo as reflected by differences in prey composition and food intake at the roost. ARDEA 109 (3): 549-563
Op het in 2003 aangelegde eiland de Kreupel in het IJsselmeer bevindt zich de grootste slaapplaats van Aalscholvers Phalacrocorax carbo van Nederland (1000–8000+ vogels). In de winters van 2006 tot en met 2010 werden hier dagverse braakballen van overnachtende Aalscholvers verzameld. Het onderzoek geeft via de in de braakballen voorkomende gehoorsteentjes, kauwplaten en keeltanden van vissen een beeld van het voedsel van individuele Aalscholvers. Omdat een braakbal de voedselopname weerspiegelt van de dag ervoor en Aalscholvers de gewoonte hebben samen te vissen, biedt dit de gelegenheid te onderzoeken of er sprake is van sociale hiërarchie binnen de groep. Grootte, kleur en structuur van de braakballen verschilden en de zes onderscheiden baltypen bleken gerelateerd aan de inhoud (vissoorten en gewicht van het dagelijkse maal). Grotere en lichter gekleurde ballen bevatten gemiddeld grovere vissen en hadden een groter totaal visgewicht. De verschillende typen braakballen waren niet gelijk over de slaapplaats verdeeld. Vogels in het centrum produceerden gemiddeld grotere braakballen (afkomstig van meer vis) dan Aalscholvers aan de randen van de slaapplaats. Aalscholvers met weinig of geen visresten in hun braakbal waren vooral aan het achtereinde van de groep te vinden. Hetzelfde gold voor de zogenaamde ‘bloedballen’, braakballen met een duidelijk bloedspoor als gevolg van verwonding van de maagwand. Dit kan veroorzaakt zijn door een mechanisch verwonding (scherpe vinstralen van bijvoorbeeld baarsachtigen) of een aantasting door parasieten. Het grootste verschil in het voedsel bestond tussen vogels die in het centrum van de slaapplaats zaten en de rest, met kleinere verschillen tussen de sectoren voor (windzijde), rand en staart (luwe zijde). Metingen aan de hoeveelheid uitwerpselen per vogel bevestigden het beeld uit de braakballen: centrumvogels produceerden de meeste uitwerpselen en hadden dus de meeste vis gegeten. De auteurs suggereren dat de verschillen te herleiden zijn tot verschillen in foerageersucces tussen individuen in de sociaal vissende groep. Succesvolle, eerder terugkerende Aalscholvers vormen de kern van de slaapgroep waarbij later terugkerende vogels zich aansluiten en de groep vooral zijdelings en naar achteren uitdijt. Op de slaapplaats zelf wordt weinig gevlogen; dit blijkt onder meer uit de vorm van de uitwerpselbanen, die te herleiden waren aan individuele vogels en de draaiende wind. De positie van een Aalscholver op de slaapplaats is daarmee een afspiegeling van het succes dat de vogel de dag ervoor had. Binnen de sociaal vissende groep bestaat waarschijnlijk sterke concurrentie om de vissen, waarbij verschillen in positie in de groep en duikcapaciteit medebepalend zijn voor succes. Waardoor de sociale dominantie tot stand komt en hoe geslacht en leeftijd een rol spelen is niet onderzocht. De verschillen tussen vogels zijn dermate groot dat dit sociale aspect een belangrijke rol moet spelen bij de afweging van een individu om in de groep te gaan vissen of niet. Methodologisch laat de studie zien dat bij het verzamelen van braakballen onbedoeld heel gemakkelijk geselecteerd kan worden. Grotere en licht gekleurde braakballen die gemakkelijker vindbaar zijn, geven een afwijking van het gemiddelde beeld van het voedsel in de richting van grotere vissoorten en een hoger visgewicht. Ook de monsterplek is hierbij van belang, omdat binnen de slaapplaats ballen van verschillend type niet gelijkelijk voorkomen. Dergelijke verschillen kunnen ook op kleinere slaapplaatsen bestaan en door blad en takken op de grond van slaapplaatsen in de bomen zal selectie van grote opvallende braakballen hier nog sterker zijn.


[close window] [previous abstract] [next abstract]