Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Oosterveld E.B., Klop E. & van der Zee E. (2022) Key habitat factors of breeding birds in agricultural hedgerow landscapes in East-Fryslân, The Netherlands, in European perspective – ecological evaluation and relation to agri-environmental schemes. ARDEA 110 (2): 111-124
Onze agrarische cultuurlandschappen hebben zwaar te lijden onder het verlies aan biodiversiteit. Om dit verlies tegen te gaan, is het belangrijk om de belangrijkste factoren te kennen die de biodiversiteit in deze landschappen beïnvloeden. Wij bestudeerden in 2018 de relaties tussen broedvogels en habitatkenmerken van de kleinschalige coulisselandschappen van Oost-Fryslân, Nederland, een typisch agrarisch landschap dat onder druk staat van schaalvergroting en habitatdegradatie. We vroegen ons af of onze bevindingen overeenkomen met resultaten van heggenstudies in andere landen. We analyseerden ook of de regeling voor agrarisch natuurbeheer effectief is voor broedvogels. Tijdens dit onderzoek werden broedvogels en vijftien habitatfactoren geïnventariseerd langs 170 transecten in twee verschillende regio’s in Oost-Fryslân. Er werden 19 bosvogelsoorten en 18 struweelsoorten vastgesteld, waaronder 7 houtwalspecialisten, We vonden vijf habitatkenmerken als sleutelfactoren voor broedvogelaantallen. Vier van deze factoren waren intrinsieke factoren van de singels en wallen (struikbedekking, bedekking van bramen en brandnetels, kroonomvang, breedte aan de voet) en één ruimtelijke factor (aantal hoekpunten binnen een straal van 150 m, overeenkomend met dwarsverbindingen tussen singels en wallen). Vier sleutelfactoren waren dezelfde voor de twee regio’s, maar de effectgroottes verschilden tussen de factoren en de soortgroepen. Als maat voor habitatvolume (hoeveelheid habitat) komen de intrinsieke sleutelfactoren voor broedvogels in singels en wallen in Oost-Fryslân overeen met die in Groot-Brittannië en Oost-Europa, ondanks aanzienlijke verschillen in botanische samenstelling, structuur en beheer van de singels en wallen. In tegenstelling tot studies aan Britse heggen vonden wij vooral kwantitatieve sleutelfactoren en slechts één kwalitatieve factor (bedekking van bramen en brandnetels). We vonden één ruimtelijke sleutelfactor (dwarsverbindingen) en geen correlatie van vogelaantallen met de dichtheid van singels en wallen in de omgeving. We bespreken de ecologie van de sleutelfactoren met betrekking tot voedselvoorziening en broeden. We concluderen ook dat de regeling voor agrarisch natuurbeheer de belangrijkste habitatfactoren en daarmee de struweelvogels bevorderen. Implicaties van onze bevindingen zijn dat traditioneel beheer broedvogels bevordert, maar ook dat het beheer ruimte zou moeten laten voor het oud worden van bomen.


[close window] [previous abstract] [next abstract]