Ardea Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union |
Bruinzeel L.W., Piersma T. & Kersten M. (1999) Low costs of terrestrial locomotion in waders. ARDEA 87 (2): 199-205 |
De energetische kosten van lopen bij steltlopers werden geschat door middel van metingen aan het zuurstofverbruik op een lopende band. Het energieverbruik tijdens lopen vertoont een lineair verband met de loopsnelheid. De hellingshoek van de relatie tussen energieverbruik (J s-l) en loopsnelheid (m s-l) is een schatter voor de loopkosten (J m-l). Wij onderzochten vijf steltlopersoorten (Kanoetstrandloper Calidris canutus, Steenloper Arenaria interpres, Zilverplevier Pluvialis squatarola, Scholekster Haematopus ostralegus en Rosse Grutto Limosa lapponica) en vonden een waarde van de Tureluur Tringa totanus in de literatuur. Alle bleken lagere loopkosten te ondervinden dan andere vogels. In vergelijking met de literatuur, lieten de nieuwe getallen zien dat loopkosten systematisch verschillen tussen vogelgroepen. De duurste lopers zijn de pinguïns, gevolgd door de ganzen. Het goedkoopst zijn de steltlopers, de hoenders zitten er tussenin. Steltlopers lopen 22% goedkoper dan hoenderachtigen en 68% goedkoper dan pinguïns. Binnen vogelsoorten nemen de loopkosten met toenemend gewicht sterker toe dan we op grond van de vergelijking tussen soorten zouden verwachten. Gegevens van Kanoetstrandlopers en een Steenloper suggereren dat relatieve toenames van het gewicht gepaard gaat met een evenredige toenames van de loopkosten. De sterke toename van de loopkosten (en foerageerkosten) bij toenemend gewicht kan een belangrijke factor zijn bij de optimalisatie van het lichaamsgewicht. |