Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Roulin A. (1999) Natural and experimental nest-switching in Barn Owl Tyto alba fledglings. ARDEA 87 (2): 237-246
Het komt bij verscheidene vogelsoorten voor, dat kuikens het eigen nest verlaten om vervolgens, al dan niet per ongeluk, te worden geadopteerd door ouders van een naburig nest. Verandering van nest komt vaak voor bij koloniebroedende soorten, waar de mogelijkheden tot verwisseling van nest veel groter zijn dan bij vogels met grote broedterritoria. Bij de laatste zullen de kuikens vaak eerst min of meer vliegvlug moeten zijn. Factoren die bijdragen aan het verwisselen van het nest door kuikens zijn bijvoorbeeld betere omstandigheden voor het opgroeien van jongen in het territorium van de adoptiefouders, het onvermogen van juist vliegvlug geraakte jongen om zelf te foerageren, of het pikken van voedsel uit een naburig nest in plaats van het zelfstandig foerageren. Het kuiken loop echter grote risico's bij het verwisselen van territorium, vooral wanneer de adoptiefouders het kuiken als 'vreemd jong' herkennen en behandelen. Voor nestvliedende kuikens is er een duidelijk voordeel te behalen wanneer geprofiteerd kan worden van betere omstandigheden in omringende territoria. Voor adoptiefouders daarentegen is er alle aanleiding om te voorkomen dat 'andermans jongen' wordt grootgebracht, omdat dit hoe dan ook ten koste gaat van de eigen nakomelingen (fitness kosten). Men mag dan ook verwachten dat oudervogels in gebieden waar dit veel voorkomt, een mechanisme van herkenning van de eigen nakomelingen ontwikkelen. In dit artikel wordt experimenteel onderzocht of geadopteerde jongen net zo goed groeien als hun niet geadopteerde nestgenoten bij de Kerkuil Tyto alba, een niet-kolonievormende soort waarbij nogal eens verwisseling van nest door vliegvlugge jongen wordt waargenomen. Jonge vogels werden verwisseld van het ene nest naar het andere, op zo'n manier dat de grootte van de families niet werd veranderd. Tegelijkertijd werden controlenesten geselecteerd en bezocht ter vergelijking. Na drie dagen werden alle vogels gevangen, zowel in de nesten met verwisselde jongen als in de controlenesten. Steeds bleek dat de verwisselde jongen nog aanwezig waren bij de adoptiefouders en niet in groei onderdeden voor de niet geadopteerde jongen, noch voor de jongen in de controlenesten. Uit de experimenten blijkt derhalve dat Kerkuilen 'vreemdelingen' in het nest tolereren en kennelijk niet in staat zijn om de eigen nakomelingen daarvan te onderscheiden. Voor jonge Kerkuilen is het overstappen van een slecht naar een goed territorium (of van kwalitatief mindere naar betere oudervogels) dus een interessante optie.


[close window] [previous abstract] [next abstract]