Ardea Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union |
Hazlitt S.L., Ydenberg R.C. & Lank D.B. (2002) Territory structure, parental provisioning, and chick growth in the American Black Oystercatcher Haematopus bachmani. ARDEA 90 (2): 219-227 |
Het leefgebied van de Amerikaanse Zwarte Scholekster Haematopus bachmani is de rotsachtige kust van de Stille Oceaan in Noord-Amerika. Gepaarde vogels verblijven vrijwel het gehele jaar in hun territorium, waar zij tussen mei en augustus hun jongen grootbrengen. Wij bestudeerden de relatie tussen de kwaliteit van het territorium (de hoeveelheid voedsel die de ouders aanbrachten) met de groei van de kuikens en het reproductieve succes van het paar. Gedurende twee jaar (1996- 97) observeerden wij 34 territoria. Broedparen foerageerden in de kuststrook tussen hoog- en laagwater en brachten voor hun jongen schelpdieren aan, waarvan de meeste 20 mm lang waren of kleiner. De energieopbrengst (kJ u-1) van het voedsel voor de jongen was sterk afhankelijk van het aantal voedingen per uur, maar onafhankelijk van de grootte van de prooien. De kwaliteit van het territorium, met name de steilheid van de ruwe met rotsblokken bezaaide kuststrook, bleek bepalend voor de overlevingskansen van de kuikens. Op minder steile oevers was de voedselaanvoer groter en kwamen vaker grotere broedsels tot ontwikkeling. De kuikens groeiden langzaam. In broedsels met meer dan één jong vertoonde hun groei een negatieve correlatie met de hellingshoek van het territorium. Dat was niet het geval in broedsels met één jong of voor het snelst groeiende jong in een groter broedsel. In drie van de vier waargenomen gevallen dat er een jong verdwaald raakte en verdween, nam de groei van het overgebleven jong toe. Het belang van territoriumkwaliteit werd duidelijker naarmate de jongen groter werden en meer voedsel nodig hadden. Dit zou als volgt verklaard kunnen worden. Op vlakkere oevers konden de jongen hun ouders vergezellen bij het foerageren in de getijdenzone, hetgeen op steile terreinen niet mogelijk was. Daar moest een van de ouders bij de jongen blijven, terwijl de ander het voedsel aanbracht. Een gelijkwaardige situatie werd bij de Europese Scholekster Haematopus ostralegus geconstateerd. Paren die hun territorium vlakbij het wad hadden (‘hokkers’), deden het beter dan ‘wippers’ die verder van het wad huisden en heen en weer moesten vliegen. Als hypothese stellen wij voor dat ouders van de Zwarte Scholekster hun reproductieve activiteiten afstemmen op de kwaliteit van het territorium. |