Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

McGowan A., Cresswell W. & Ruxton G.D. (2002) The effects of daily weather variation on foraging and responsiveness to disturbance in overwintering Red Knot Calidris canutus. ARDEA 90 (2): 229-237
Dit is een analyse van een set waarnemingen aan het foerageer- en opvlieggedrag van groepen Kanoetstrandlopers Calidris canutus in de Solway Firth, een estuarium in Zuidwest-Schotland in januari-februari 1999. Deze Kanoetstrandlopers werden geregeld belaagd door Slechtvalken Falco peregrinus; 11% van de keren dat kanoeten opvlogen, was dat duidelijk het gevolg van een aanval door een Slechtvalk. De waarnemingen hadden als doel om te onderzoeken of Kanoeten een afweging maken tussen verhongeringsen predatiekansen. Als Kanoetstrandlopers inderdaad proberen om een evenwicht te bewaren tussen de kans om te sterven door verhongering en de kans om door predatie door roofvogels aan hun einde te komen, zullen ze bij weersomstandigheden die een verhoogd energieverbruik met zich meebrengen (een lage temperatuur) minder (snel) reageren op gevaar. Windsnelheid zou zowel het energieverbruik als de ontsnappingskans bij een roofvogelaanval kunnen beïnvloeden. De waarnemers bepaalden de locatie van foerageren (gemeten als de afstand tot een plaats waarvandaan een roofvogel een verrassingsaanval kan beginnen), de neiging tot opvliegen (aantal keren dat een groep opvloog, tijd in de lucht, gevlogen afstand en de verstoringsbron) en de voedselopnamesnelheid (aantal zichtbaar ingeslikte prooien per snavelpik en per tijdseenheid), en brachten die in verband met een hele reeks weers- en omgevingsvariabelen. Het bleek dat de opnamesnelheid en de foerageerlocatie niet door de weersomstandigheden werden beïnvloed, hoewel de kans dat na een snavelpik een prooi werd ingeslikt bij lage temperaturen kleiner was dan bij hogere temparaturen. Echter, in overeenstemming met de hypothese werd de neiging tot opvliegen bij verstoring inderdaad kleiner naarmate de temperatuur lager was. Dat Kanoetstrandlopers ook vaker opvlogen bij hogere windsnelheden, is wat moeilijker te interpreteren.


[close window] [previous abstract] [next abstract]