Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Navedo J.G., Masero J.A., Overdijk O., Orizaola G. & Sánchez-Guzmán J.M. (2010) Assessing the role of multiple environmental factors on Eurasian Spoonbill departure decisions from stopover sites. ARDEA 98 (1): 3-12
Een groot deel van de in Nederland broedende Lepelaars Platalea leucorodia maakt op de herfsttrek een tussenstop in Santoña, een getijdengebied langs de noordkust van Spanje. Van hieruit kunnen de vogels twee kanten op. De meeste Lepelaars (> 80%) vliegen over land richting de volgende tussenstop in het zuidwesten van het Iberisch Schiereiland. Deze route is snel, maar vergt een lange non-stop vlucht en een oversteek over de bergen van Noord-Spanje. De rest van de vogels vertrekt in westelijke richting en volgt de kustlijn. Deze route kent geen lange non-stop vluchten of obstakels en is dus waarschijnlijk minder inspannend. Vanaf een strategisch punt konden de auteurs gedurende vier jaar noteren wanneer en in welke richting de Lepelaars vanuit Santoña vertrokken. Deze gegevens werden gekoppeld aan gegevens over het weer en getij om te onderzoeken welke factoren van belang zijn voor de twee routes. Het bleek dat windrichting en windsterkte een significante invloed hadden op de aantallen Lepelaars die richting het zuidwesten vlogen. De vogels die deze route kozen, vertrokken bij voorkeur met een relatief sterke rugwind. Voor Lepelaars die richting het westen vertrokken, maakte de wind weinig uit. Voor beide routes gold dat de vogels liever niet in de regen vertrokken en dat het aantal vertrekkende vogels groter was als er meer vogels aanwezig waren in het gebied. Het getijverschil was ook van invloed op het aantal vogels dat vertrok, maar op verschillende manier voor de twee routes. Vogels die naar het zuidwesten vlogen, vertrokken bij voorkeur bij springtij (groot getijverschil tussen hoog- en laagwater). Mogelijk zijn de voedselcondities extra goed bij een zeer laag laagwater, waardoor ze weldoorvoed aan hun reis kunnen beginnen. De Lepelaars die voor de kustroute kozen, vertrokken juist rond doodtij (klein getijverschil tussen hoog- en laagwater), maar waarom was onduidelijk. In ieder geval leken meerdere omgevingsfactoren een rol te spelen bij het bepalen van het moment van vertrek. De rol van deze factoren verschilde al naar gelang de route die de vogels volgden.


[close window] [previous abstract] [next abstract]