Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Hebda G., Wesołowski T. & Rowiński P. (2017) Nest sites of a strong excavator, the Great Spotted Woodpecker Dendrocopos major, in a primeval forest. ARDEA 105 (1): 61-71
In cultuurbossen is de variatie aan boomsoorten vaak gering. Veelal zijn de bomen daar ook even oud. In dergelijke bossen hebben vogels die hun eigen nestholtes uithakken, zoals spechten, slechts een beperkte keuze om een geschikte nestplaats te vinden. De uiteindelijke keuze voor de nestplaats hangt in deze bossen mogelijk meer af van de beschikbaarheid van geschikte nestbomen dan van een soortafhankelijke voorkeur voor bepaalde boomsoorten. Bij het hier gepresenteerde onderzoek, dat in de jaren 1987–2013 is uitgevoerd, is de ligging van de nestholte van de Grote Bonte Specht Dendrocopos major in een strikt beschermd deel van het oerbos Nationaal Park Białowieża in het oosten van Polen nader bekeken. De spechten maakten hun nestholtes in 11 verschillende boomsoorten, maar er waren grote verschillen tussen de verschillende bostypes. In het rivierbos werd bijna uitsluitend Zwarte Els Alnus glutinosa benut. In het eiken-linden-haagbeukenbos was dat meestal Ratelpopulier Populus tremula, Haagbeuk Carpinus betulus en Zomereik Quercus robur. In het naaldbos werden Grove Den Pinus sylvestris en Ratelpopulier het meest benut. In het eiken-linden-haagbeukenbos hadden de spechten, vergeleken met het aanbod aan bomen, een sterke voorkeur voor Ratelpopulier en Zomereik. In het naaldbos werden Grove Den en Ratelpopulier geprefereerd. In alle bostypes werden Fijnspar Picea abies en Winterlinde Tilia cordata als nestboom gemeden. In het algemeen werden de nestholtes in grote bomen (mediane diameter op borsthoogte 50 cm), hoog boven de grond (mediane hoogte 11 m) en meestal in de stam (83%) van levende bomen (67%) uitgehakt. In 21,7% van de gevallen was de opening van de nestholte naar beneden gericht. Het geschetste beeld komt in grote lijnen overeen met het beeld gevonden in andere tot wasdom gekomen natuurlijke bossen in Europa. De auteurs benadrukken dat, ondanks de grote mate van plasticiteit die de soort vertoont, de vogels toch een duidelijke voorkeur laten zien voor de ligging van de nestholte. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het risico voor predatie van legsel of broedsel, het microklimaat ter plekke en de kans op beschadiging van de nestholte.


[close window] [previous abstract] [next abstract]