Ardea Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union |
Van Eerden M.R. & Munsterman M.J. (1995) Sex and age dependent distribution in wintering Cormorants Phalacrocorax carbo sinensis in western Europe. ARDEA 83 (1): 285-297 |
De verspreiding gedurende de winter van de ondersoort sinensis van de Europese Aalscholver is een duidelijk voorbeeld van partiele migratie. Dat wil zeggen dat sommige individuen dichtbij de broedkolonies blijven, terwijl andere wel 2.500 km zuidwaarts trekken naar het Middellandse Zeegebied. Door zes zoektochten in januari in de periode 1983-1989 kon de winterverspreiding van de soort in West Europa worden beschreven. Een populatieschatting van 165.000 – 210.000 individuen op grond van de wintertellingen, correspondeerde goed met de uit de broedkolonies berekende 180.000 vogels. Belangrijke landen waren Frankrijk (18%), Spanje (15%) en Tunesië (15%). Op grond van snavelvorm, profiel van het voorhoofd, grootte en gedrag werd op de slaapplaatsen onderscheid gemaakt in geslacht, en op grond van verenkleed in leeftijd van de vogels. Juvenielen en vrouwtjes nemen op de slaapplaatsen minder gunstige plekken in (lager bij de grond, aan de rand en minder goed verdedigbaar). Ook in de verspreiding door Europa zijn 's winters verschillen: de adulte mannen blijven het dichtst bij huis, terwijl met name de eerste winter vrouwtjes het zuidelijkst overwinteren. Deze tendens is gekoppeld aan de gemiddelde klimaatzones in WestEuropa en blijkt op grond van tellingen in Zuid-Frankrijk flexibel, afhankelijk van de plaatselijke situatie in de winter. In strenge winters trekken meer vogels naar het zuiden dan in zachte winters waardoor tellingen 's winters alleen over zeer grote gebieden iets kunnen zeggen over de populatieontwikkeling. Een combinatie van de gegevens over de geslachtsverhouding en de aantallen pleisterende vogels op de verschillende plekken in West-Europa leidde tot de conclusie dat er een overschot aan mannetjes bestaat, vooral bij de oude vogels (1:0,66 voor adulten en 1:0,87 voor juvenielen). De auteurs suggereren dat deze ongelijkheid in verband zou kunnen worden gebracht met de kosten van trek die bij vrouwen hoger zijn dan bij mannen. De reden voor de ongelijke verdeling van de verschillende geslacht- en leeftijdsgroepen kan te maken hebben met een aantal factoren zoals lichaamsgewicht (temperatuurregulatie, bij vrouwtjes ongunstiger), sociale factoren (dominantieverhoudingen, vrouwtjes ondergeschikt) en verschillen in ecologische druk om op tijd terug te zijn (bij vrouwtjes geringer). Hoewel de verschillende hypothesen in elkaars verlengde liggen lijkt de eis om op tijd in de kolonie terug te zijn voor mannetjes de belangrijkste drijfveer om zo noordelijk mogelijk te overwinteren. |