Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Boudewijn T.J. & Dirksen S. (1995) Impact of contaminants on the breeding success of the Cormorant Phalacrocorax carbo sinensis in The Netherlands. ARDEA 83 (1): 325-338
Het aantal broedparen van de Aalscholver in Nederland bereikte in het midden van de jaren zestig een dieptepunt. Vanaf het einde van de jaren zeventig neemt de populatie weer toe en er vestigen zich veel nieuwe kolonies, waarvan het aantal broedparen snel toeneemt. In de kolonie in de Dordtse Biesbosch was het broedsucces in de periode 1987-1989 echter erg laag. In de Biesbosch slaat veel verontreinigd slib neer dat door de grote rivieren Rijn en Maas wordt aangevoerd. Om de factoren die verantwoordelijk zijn voor het lage broedsucces te achterhalen, is er broedbiologisch onderzoek verricht in zeven kolonies. De foerageergebieden van de broedvogels uit deze kolonies varieerden van relatief schoon tot ernstig vervuild. Aangezien literatuur over de broedbiologie van de Aalscholver beperkt is, wordt eerst kort de broedbiologie beschreven in de relatief schone kolonie in de Oude Venen, die een gemiddeld broedsucces heeft. Vervolgens worden de verschillende stadia van het broedproces in de onderzochte kolonies vergeleken, tezamen met enkele andere parameters. Op basis hiervan wordt nagegaan welke factoren mogelijk verantwoordelijk zijn voor de grote verschillen tussen de kolonies in broedsucces en het aantal uitvliegende jongen. Het verlaagde broedsucces in de Dordtse Biesbosch (ca. 0,5 jong/paar) en in mindere mate in de kolonies langs de rivieren (ca. 1,2-1,7 jong/paar) in vergelijking tot het broedsucces in de referentiekolonies (ca. 1,7-2,2 jong/paar) is het cumulatieve effect van (1) een latere start van de eileg en de daaraan gerelateerde afname in legselgrootte, (2) een afname van de eischaaldikte tot een niveau waarop breuk van eieren kan plaatsvinden, (3) een grote sterfte van embryo's, hetgeen resulteert in een verlaagd uitkomstsucces van de eieren, en (4) een grote sterfte van jongen in vooral de eerste levensweken. Er zijn sterke aanwijzingen dat gechloreerde koolwaterstoffen voor de waargenomen effecten verantwoordelijk zijn: p,p'-DDE door afname van de eischaaldikte en PCB's door directe toxische effecten op het embryo.


[close window] [previous abstract] [next abstract]